280 Voorzieningen voor het personeel. Bij den bouw van de basis is ook aan de verzorging van het personeel de noodige aandacht besteed. Behalve de kazernes voor het aan den wal en op kleine schepen dienende personeel, is voor het tijdelijk verblijf aan wal voor de bemanningen van repareerende en voor langeren tijd stillig gende schepen, debarkeerruimte voor 2000 man ter beschikking. Ruime voor- en achtergalerijen beschermen deze woonruimten tegen directe zonbestraling, terwijl de noodige recreatiezalen in de gebouwen of in haar nabijheid aan wezig zijn. Voor afleiding en lichamelijke ontspanning zijn ook t.b.v. het personeel der varende schepen ingericht een groote centrale cantine, 2 bios copen, 2 cricketvelden, 7 voetbalvelden, 8 tennisbanen en een golflink. Voor de medische verzorging van het marinepersoneel staat een centrale polikliniek ter beschikking, terwijl uiteraard een hospitaal, ziekenboegen voor stilliggende schepen en waldiensten met het noodige personeel beschik baar zijn. De strijd tegen de malaria op deze plaats, welke voor 20 jaren een modderland bij den evenaar was, is op wetenschappelijke wijze aangevat, waardoor zij thans als malariavrij kan worden beschouwd. De „muskieten mandoer" met zijn reageerbuis blijft echter evenals bij ons aan den Oedjoeng een regelmatige en noodzakelijke verschijning in alle hoeken en gaten van het emplacement, terwijl een speciale medische staf met de malariabestrijding belast blijft. De commando-organen der marinebasis zijn uiteraard goed verzorgd. In een ruim en modern ingericht Commandementsgebouw zetelen de basis commandant met zijn staf en verschillende centrale organen der instand- houdings-functies voor personeel en materieel. Tevens is hier de noodige ruimte gereserveerd voor den C.-in-C. China Station en zijn staf, wanneer deze aan den wal vertoeft. Krachtige stations onderhouden de radioverbin dingen met de Admiraliteit te Londen, met de andere bases en met de vloot. Bovendien komen in Singapore vele zeekabels samen. Singapore als reparatiebasis. Het beginsel „the Fleet is always at war" brengt o.m. mede, dat reeds in vredestijd het materieel aan veel slijtage onderhevig is. Voortdurend goed onderhoud en regelmatige reparatietijden zijn dan noodig om het moderne vlootmaterieel voor zijn oorlogstaak gereed te houden. De organisatie en outillage van een marinewerf moeten echter, evenals de geheele basis-organisatie, in de eerste plaats gericht zijn op de oorlogs omstandigheden, waarin de extra risico's 'en de verhoogde activiteit zooveel zwaardere eischen aan de basisbedrijven stellen. Dit geldt in het bijzonder wanneer deze bedrijven in overzeesche gebieden niet kunnen terugvallen op een machtig industrieel apparaat in het nabije achterland. Zooals reeds eerder vermeld, vormt de reparatiewerf een afzonderlijk afgesloten bedrijf van de basis. Zij heeft haar eigen haven, waarin slechts repareerende schepen ligplaats vinden aan speciaal hiertoe ingerichte repa ratiekaden, waarop en waarbij de groote en kleinere werkplaatsen zijn ge bouwd. Voor alle werkplaatsen, wier vernietiging de belangrijke basisfunctie ernstig^ zou verstoren, is het systeem van „open betonbouw" toegepast, waarbij de muren zoodanig zijn versterkt dat zij tegen de drukgolven en splinters van in de nabijheid springende bommen bestand zijn. De speciale dakconstructie geeft een goede bescherming tegen brand bommen. Verscheidene zeer vitale werkplaatsen zijn ook tegen directe bom- treffers beschermd. Breede aan- en afvoerwegen voorkomen ophooping van personeel, terwijl bij den geheelen opzet rekening is gehouden met den eisch dat de „Firefighting service" overal snel en effectief kan ingrijpen. Deze brandweer beschikt over een groot aantal motorspuiten, terwijl een speciale brandbluschleiding met stuwingspompen op regelmatige afstanden, optreden op eenige plaatsen gelijktijdig, mogelijk maken. Behalve over kleine dokken voor licht materieel, beschikt de reparatie- werf over 2 dokken voor kapitale schepen, nml. een z.g. gegraven dok en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 77