Aden.
Aan een beschrijving van Aden, Britain's advanced outpost
which guards the route to India and the southern end of the Red
Sea, in de Sphere van 7 Sept. 1940 ontleenen we het volgende.
289
Old Aden like a barrackstove
Thatfs not been swept for years and years.
Kipling.
De kolonie Aden omvat het eiland Perim en een strook langs de Arabi
sche kust. De totale oppervlakte bedraagt 23.000 km2, het aantal inwoners
ongeveer 46.000 zij vertegenwoordigen een groot aantal nationaliteiten,
doch de Arabieren overheerschen.
Uit de kust van z.o. Arabië springen twee schiereilanden naar voren,
Groot en Klein Aden. Daartusschen ligt een groote natuurlijke en beschutte
baai, 14 km lang en 7 km breed. De stad en haven Aden liggen op het
grootste schiereiland, dat een omtrek heeft van ongeveer 24 km en een
grootste breedte van 8 km. Het is met het vasteland verbonden door een
8 km lange, smalle en zanderige landengte, waarover een autoweg loopt en
een spoorweg naar de plaats Lahej op 25 km afstand, de residentie van
den Sultan van Aden.
Aden ligt aan de scheepvaartroute van het Suezkanaal naar Britsch-Indië,
Australië en het Verre Oosten zijn strategische positie is dus duidelijk.
Het is niet alleen een marine-steunpunt doch tevens kolen- en oliestation
en vrijhaven, waardoor de handel vrij belangrijk is.
In de afgeloopen maanden zijn de defensie-werken grondig nagezien.
Aden is nooit bevreesd geweest voor een aanval uit zee de rotsen en
heuvels beschermen stad en haven in ruime mate. Het is evenals Gibraltar
bezaaid met tegen zicht gedekte werken met ondergrondsche onderlinge
verbindingen. Deze werken zijn nu versterkt en worden in staat geacht,
eiken aanval te kunnen afslaan.
Schuilplaatsen, die ruimte bieden aan eenige duizenden personen, zijn in
de rotsen uitgehouwen. Betonhindernissen en prikkeldraadversperringen zijn
aangelegd op alle punten, waar landingen mogelijk zijn. Luchtdoelgeschut
en zoeklichten zijn opgesteld in de rotskloven.
Terwijl Aden veilig is voor aanvallen uit zee, is dat niet het geval t.a.v.
aanvallen over land. Daarom is tegenover de Arabieren op het vasteland
steeds een politiek van vrede en vriendschap gevoerd. De benoeming van