296
Laat ons in het kort het Am. defensie-vraagstuk bezien. Het is twijfelach
tig, of onze tegenwoordige vloot met succes de V.S. tegen een coalitie van
Europeesche- en Aziatische vloten kan verdedigen. Daarom maken wij nu
onze vloot tweemaal zoo sterk. Maar de twee-oceanen-vloot „in bestelling"
zal eerst over vijf of zes jaar gereed zijn. Het gedeelte dat nog „in bestelling"
is, gelijkt op onze droom-luchtvloot. Misschien zijn wij niet in staat, al de
oorlogsschepen te bouwen, die wij binnen één of twee jaar, of zelfs nog eerder
noodig hebben. Vliegtuigen kunnen wij echter veel sneller vervaardigen dan
oorlogsschepen. Tegenwoordig kunnen wij vliegtuigen in massa-productie
aanmaken dat is met oorlogsschepen niet het geval.
Een volk, dat slechts op zijn leger en vloot vertrouwt, plaatst zelfs al
maken luchtstrijdkrachten daarvan deel uit zijn defensie op gevaarlijke
wijze op slechts twee pooten van een drie-beenige kruk. Zonder luchtmacht,
de derde poot der defensie, zouden wij kunnen vallen zooals verschillende
volken in Europa deden.
Voor een in evenwicht zijnde verdediging van ons land behoeven wij in
hooge mate een luchtmacht, die de gelijke is van alle denkbare combinaties
van luchtmachten, die de wereld tegenwoordig te zien geeft. Door onze
buitenlandsche politiek zijn wij genoodzaakt, de verdediging van het geheele
w. halfrond op ons te nemen. En toch is het twijfelachtig of wij in de lucht
zelfs ons eigen land zouden kunnen verdedigen als de Europeesche lucht
machten bases op dit halfrond zouden krijgen.
Wij moeten niet de tegenwoordige luchtdiensten van leger en vloot bijeen
voegen en er een aparte luchtmacht van maken. Wij moeten bij het begin
beginnen en wij hebben een begin en zóó die luchtmacht scheppen.
Zij moet, geheel gelijkwaardig zijn aan leger en vloot en onder een Minister
van Luchtvaart staan. Een formidabele luchtmacht kan op geen andere wijze
worden geschapen.
De kreet van „verdubbeling van diensten" zou kunnen worden aangeheven.
Maar hoe zou iets verdubbeld kunnen worden, dat niet bestaat Er bestaat
op dit oogenblik geen Am. luchtmacht 1).
Over hoeveel vliegtuigen Amerika beschikt, valt thans moeilijk te
zeggen. Het is thans niet meer dan plicht, omtrent defensie-aangelegenheden
geen nauwkeurige cijfers te verstrekken „it's no use telling Hitler", merkte
de Am. min. van marine kort geleden in een dergelijk verband op. Afgaand
op de Am. bladen, volgen het Dep. van Oorlog, het Dep. van Marine in de
„Defense Commission" in dit opzicht t.a.v. de vliegtuigen niet dezelfde ge
dragslijn. Aan een artikel The facts about defense in de New York Times,
waarin dit blad zich over dit verschil in opvatting beklaagt, ontleenen we de
volgende cijfers, die althans eenigen indruk kunnen geven van de sterkte der
Am. luchtstrijdkrachten.
Op 7 Januari werd aan de commissie voor marine-aangelegenheden van
het Huis van Afgevaardigden medegedeeld, dat de vloot op 1 Januari
beschikte over 2580 toestellen, waarvan 660 les- en „slechts zeer weinig"
moderne gevechtsvliegtuigen. Na een vertrouwelijke uiteenzetting van den
minister van oorlog kwamen de dagbladen met het bericht, dat de sterkte
van de leger-luchtstrijdkrachten in eerste lijn 650 toestellen zou bedragen,
waarvan geen enkel gelijkwaardig zou zijn aan de thans in Europa gebruikte
vliegtuigen. Senator Wheeler, de aanvoerder van de oppositie tegen de Lease
and lend bill, gaf nauwkeuriger cijfers 639 toestellen, waarvan 91 zw, 38
middelbare en 6 lt. bws., 212 „interceptors" Vliegwereld van 22 Februari
gebruikt het woord „onderschepjagers") 1 „pursuit fighter", 231 wg-, 14 vk.-
en 46 transportvlgn. Daar hij geen lestoestellen noemde, vermoedt de N.Y.T.,
dat hij het had over de vlgn. van de geheele weermacht.
Wat de productie betreft deelde de Ministerie van Marine, Knox, mede,
dat de vloot in Januari 296 toestellen heeft ontvangen en 2U van de in de
laatste 4 maanden afgeleverde toestellen uit gevechtsvlgn. heeft bestaan. De
„Defense Commission" maakte enkele weken geleden bekend, dat in Decem-