11. DE VLOOTBASIS SINGAPORE 274 door C. J. W. VAN WANING, Luitenant ter zee der le klasse. (Overgenomen uit Zeemacht Nr. 6). Inleiding. Om de beteekenis van een basis voor de vloot op haar juiste waarde te schatten is een goed inzicht van haar doelstelling noodzakelijk. Het basis probleem heeft altijd twee aspecten, voortvloeiend uit de beide functies, die de organisatie van elke georganiseerde macht bepalen, nml. de gebruiks- (operatieve) en de instandhoudingsfunctie. Deze beide functies raken elkaar vooral in de basishier moeten zij dus in goede harmonie tot elkaar worden gebracht. Bases en steunpunten moeten de mobiliteit der vloot verhoogen, zij moeten het offensief vermogen der schepen in stand houden en vergrooten, zij dienen dus in de eerste plaats het element vrijheid van beweging, welke een onmis bare voorwaarde is voor het voeren van den zeeoorlog. De keuze, de inrichting en de defensie van de vlootbases is voor alles een maritiem probleem, omdat haar doelstelling en haar geheele wezen gericht moet zijn op de zeemacht en dus op de zee. De schepping van een primaire vlootbasis in het Verre Oosten was de logische consequentie van het feit, dat het Britsche Imperium in dit deel der wereld vitale belangen heeft, voor welker bescherming de inzet van een primaire vloot (d.w.z. een vloot met het kapitale schip als kern), mogelijk moest worden gemaakt. Of deze vloot daar permanent is gestationneerd of wel is geconcentreerd in een ander operatiegebied, is natuurlijk van belang hoofdzaak is echter dat de vloot bestaat en dat de politieke en tijdens een oorlog de strategi sche situatie het mogelijk maakt, een voldoend sterke vloot naar de Oost-Aziatische wateren te doen opstoomen. De keuze van een geschikte maritieme positie voor het scheppen van een primaire basis kon voor de Britten niet moeilijk zijn. Singapore werd uitverkoren door de natuur, door zijn gunstige ligging bij de scheiding van oceanen, bij het (in vredesbedrijf) belangrijkste knooppunt van zee handelswegen in Oost-Azië en tevens in de nabijheid van belangrijke over- zeesche gebieden. Singapore was dan ook een zeer gunstige maritieme positie zoowel in regionalen als localen zin, lang voor het vlootbasis werd. Een operatief steunpunt, waar de vloot haar voorraden kon aanvullen en de noodige rust vinden, kon van Singapore in betrekkelijk korten tijd worden gemaakteen zoodanig steunpunt is het dan ook eeuwen lang geweest, hetzij als zeerooversnest, of na het verdrag van 6 Februari 1819 tusschen Raffles en den Sultan van Johore, voor lichtere strijdkrachten der Britsche vloot. Dit steunpunt lag echter aan de zuidzijde van het eiland, dicht bij Straat Singapore, waar ook de handelshaven ontstond. Dit was logisch, want de reede van Singapore ligt niet alleen aan de belangrijke zeestraat, waarin de vloten van vroeger en later tijd als terrorisatie- dan wel als contröle-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 71