door met de wapens op te treden tegen parachutisten en 5de
colonne. Door de in de huidige oorlogvoering toegepaste prak
tijken kan deze steun van de politie niet meer worden gemist,
Hierbij is duidelijk voor oogen gesteld, dat deze steun in beginsel
dient te blijven beperkt tot die hulpverleening, waarvoor de
politie rekening gehouden met haar organisatie, dislocatie en
bewapening na een korte opleiding kan worden geschikt ge
maakt. M.h.o. hierop werd dan ook uitdrukkelijk gestipuleerd, dat
de door de gemilitariseerde politie te verleenen steun aan zekere
grenzen is gebonden en niet zoover mag gaan, dat zij wordt in
gezet tegen reeds georganiseerde afdeelingen luchttroepen of, bij
optreden in steden, tegen een zich in huizen e.d. verschanst
hebbenden vijand. Een dergelijke inzet en optreden vereischen
nml. een militaire opleiding en een betere bewapening, dan waar
over de politie thans beschikt. Voor haar is meer de taak weg
gelegd, steun te verleenen bij de bestrijding van individueele
parachutisten, het afzetten van bepaalde rayons ter isoleering van
reeds gevormde afdeelingen in afwachting van het optreden van
het leger, e.d.
Het vorenstaande moge duidelijk maken, dat de voorgenomen
militarisatie van veld- en stadspolitie geenszins beoogt, deze
organen in geregeld legerverband te doen optreden en dus te
onttrekken aan de eigenlijke politietaak, doch zuiver en alleen
de bedoeling heeft, genoemde korpsen met behoud van den poli-
tioneelen werkkring, te kunnen inschakelen als steun van het leger
in vorengeschetste gevallen. Ongeacht dus den militairen status
welken zij bij meerbedoelde hulpverleening noodig heeft uit inter
nationaal rechterlijk oogpunt blijft de gemilitariseerde politie
in hoofdzaak als politieorgaan werkzaam.
De militarisatie van de politie is geregeld in het Legermobili-
satiebesluit 1939 (Koninklijk Besluit van 13 September 1939 Stbl.
1939 Nr. 583). In dit besluit wordt de stadspolitie niet als object
van militarisatie genoemd. Dit vindt hoofdzakelijk zijn oorzaak
in de omstandigheid, dat tijdens de totstandkoming van het des
betreffende Kon. Besluit de behoefte aan het militariseeren van
deze politiesoort nog niet werd gevoeld. Door de nieuwe oorlogs
methoden echter werd het inschakelen van de stadspolitiecorpsen
als steun van legeronderdeelen bij het bestrijden van luchttroepen
en bij straatgevechten noodzakelijk geacht. Bij besluit van den
Gouverneur-Generaal van 26 Augustus werd hiertoe de mogelijk
heid geopend.
Aangeteekend wordt nog, dat slechts het personeel in uniform
voor militarisatie in aanmerking komt. Het lagere rechercheper-
soneel en dat in de rangen van mantri-politie, assistent-wedana
en wedana van politie valt daar dus buiten.
Trekt het leger uit een bepaald gebied terug, dan blijft de politie
ter plaatse ter beschikking van het bestuur. Hierbij heeft de ge-
314