419
14. UIT DEN VOLKSRAAD.
De Memorie van Toelichting op de begin Maart bij den Volksraad
ingediende 1ste aanvullende oorlogsbegrooting voor 1941 ver
meldt o.m.
De aanvullende credieten dienen in de eerste plaats ter aanvulling en
voortzetting gedurende 1941 van de onder de huidige omstandigheden onver
mijdelijke uitgaven, waarvoor voor 1940 aanvullende credieten werden ver
kregen bij de achtste aanvullende oorlogsbegrooting voor dit jaar. (Voor
de desbetreffende Memorie van Toelichting, zie I.M.T. 1940 nr. 12, blz. 1176.)
Zij omvatten in algemeenen zin
op personeel gebied
tijdelijke uitbreiding der formatie van het wapen der infanterie ten behoeve
van de noodzakelijke versterking van enkele streken in de buitengewesten
(rond 365.000)
oproep onder de wapenen van met groot verlof zijnde k.v. militairen ter
verhooging van de paraatheid (rond 302.000)
tijdelijke uitbreiding der formatie van de genietroepen, van den militairen
automobieldienst en den bouwdienst der genie (rond 152.000)
inhuur van meer los personeel ten behoeve van den militairen automobiel-
dienst in verband met het gestegen aantal automobielen en andere vervoer
middelen, alsmede het intensievere gebruik daarvan (rond 191.000)
aanwerving van k.v. chauffeurs zoowel ter voorziening in de reeds thans
bestaande grootere behoefte aan chauffeurs als ter vorming van een reserve
ter dekking van de mobilisatiebehoefte (rond 187.000)
tijdelijke uitbreiding van de formatie en inhuur van extra personeel ten
behoeve van den militair-geneeskundigen dienst, de intendance en enkele
andere wapens en diensten (rond 107.000)
uitbreiding van de buitengewone opkomst van dienst- en landstormplich-
tigen (rond 660.000)
enkele andere maatregelen op personeelsgebied van geringen omvang
(rond 82.000)
op materieel-gebied
hoogere exploitatie-uitgaven van den militairen automobieldienst, verband
houdende met dezelfde factoren als hiervoor bij de personeele uitgaven is
omschreven (rond 1.000.000)
uitrusting van het in deze aanvullende begrooting begrepen tijdelijk
personeel, enz., alsmede enkele andere maatregelen o.m. strekkende ter
verzekering van de voorziening in de behoefte in oorlogstijd aan diverse
vervoermiddelen (rond 910.000)
aanleg en verbetering van defensiewerken alsmede verbetering van mili
taire kampementen en andere gebouwen (rond 4.925.000)
deelname in de oprichting van een munitiefabriek ter voorziening in de
behoefte aan klein-kalibermunitie (rond 5.700.000)
opvoering van de oorlogsvoorraden van de genietroepen en aanschaffing
van verbindingsmaterieel voor de infanterie en optische instrumenten als
mede middelen ter vervaardiging daarvan ten behoeve van de artillerie, enz.
(rond 991.000)
voorziening op ruimer schaal dan onder normale omstandigheden in de
behoefte van de militairen van alle landaarden aan ontwikkeling en ont
spanning (rond 38.000)