423
dwingen door politieke chantage, o.a. door gebruik te maken van hetzij
inwendige, hetzij onderlinge tegenstellingen (Tsjecho-Slowakije en Roemenië
zijn daarvan de duidelijk sprekende voorbeelden)In dit opzicht scheen de
Balkan een rijken oogst te beloven.
Zien wij eerst naar Bulgarije. Dit land is nog steeds niet vergeten, dat het
het in den eersten Balkanoorlog verworven gebied aan de Aegeïsche Zee in
den tweeden gelijknamigen oorlog voor de helft aan Griekenland verloor
en daaraan na den wereldoorlog ook het resteerende Dedeagatsj, thans
Alexandroupolis, en omgeving moest afstaan. Ook niet, dat zijn bondge-
nooten uit den eersten Balkanoorlog het in den tweeden strijd van dien
naam hebben gedwongen, het reeds vermeesterde Adrianopel, thans Edirne
geheeten, prijs te geven. Dan is er verder de beruchte Macedonische kwestie,
die door het persoonlijk toedoen van den te Marseille vermoorden koning
Alexander en van koning Boris weliswaar in den doofpot is gestopt, maar toch
nooit volledig is gedoofd. Bulgarije koesterde dus, naast den nu ten koste van
Roemenië bevredigden wensch van teruggave van de Z.-Dobroedsja, ver
langens t.o.v. Griekenland en Joegoslavië. Maar laatstgenoemd rijk is op
zijn beurt niet vergeten, dat de schrijver, soldaat en vooral fantast
d'Annunzio het heeft beroofd van Fiume en voelt de Italiaansche heerschappij
over havens op zijn Dalmatische kust als even zoovele doornen^in zijn vleesch.
Dit, wat de onderlinge verhoudingen betreft. In Joegoslavië is het echter
ook inwendig niet alles botertje tot den boom. De Kroaten streden in 1914—
1918 met tegenzin in het Oostenrijksch-Hongaarsche leger. Zij waren de
eersten, die in laatstgenoemd jaar de wapens neerlegden, daardoor het front
in de Po-vlakte deden ineenstorten en de Italianen aan een goedkoope „over
winning" hielpen. Nog in dat jaar sloten zij zich aan bij hun broedervolk,
de Serven, die helaas niet zijn ontkomen aan de overwinnaarsmentaliteit
het werd geen samengaan van de Slavische volksgroepen, doch een over-
heerschen. Wij kunnen hier niet diep ingaan op al hetgeen zich om deze
Kroatische kwestie heeft afgespeeld. Genoeg zij het, eraan te herinneren
dat het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen werd omgedoopt m
Joego(= zuid)slavië, dat de vorenvermelde moord op koning Alexander
verband houdt met de evenvermelde kwestie en dat eerst in 1939 een groote
mate van autonomie is verleend aan de Kroaten. Een tijdsverloop van iets
meer dan twaalf maanden is uiteraard te kort om den in jaren opgehoopten
wrok te doen uitslijten, vooral wanneer, zooals hier het geval is, de tegen
stelling niet alleen berust op politieke, doch ook op cultureele en godsdienstige
gronden. De Kroaten zijn nml. van oudsher op het Westen georienteerd
geweest, de Serven op het Oosten laat men het geringe aantal Protestanten
buiten beschouwing, dan zijn eerstgenoemden Roomsch-Katholiek, laatst
genoemden, v.z.v. Christenen, Orthodox-Katholiek. Daarbij komt dan nog,
dat ook in Kroatië de nu wel beruchte Duitsche minderheid niet ontbreekt.
Gelukkig schijnen de Kroaten, behoudens enkele verblinden, thans in
te zien, dat zij van Berlijn op den duur niets hebben te verwachten.
Men ziet het, de Balkan was een vruchtbare bodem voor het Nazi-zaad.
Het scheen, dat Berlijn het slechts behoefde uit te strooien om van een
rijken oogst zeker te zijn. Een oogst, die werd voorbereid door economische
penetratie, want Duitschland heeft den landbouw en de veeteelt van den
Balkan noodig.
Maart was de maand, door Berlijn voorbestemd voor het binnenhalen van
den oogst. Wij wéten nu, wat hij heeft opgeleverd. Hoe de Duitschers hun
spel hebben gespeeld zal voorloopig nog wel verborgen blijven en daarmede
onbeantwoord de vraag, waarom Bulgarije zoo snel toegaf. Heeft het zich
laten verlokken door beloften van Grieksch, Joegoslavisch, misschien zelts
Turksch gebied Waarom heeft het toch nog slechts uit het n. bedreigde land
zoo snel toegegeven, ondanks het feit dat het getuige Moskou s bij her
haling uitgesproken misnoegen over de aansluiting bij de as toch wel
werd geruggesteund door Rusland Beperkte die steun zich misschien tot
woorden