tisten e.d., die ver buiten de steden optreden, worden bestreden
door de daarvoor bestemde deelen van het leger, daarbij gesteund
door de, hiervoor reeds vermelde, gemilitariseerde veldpolitie.
Evenvermelde locale taak der stadswachten maakt het nood
zakelijk dat de organisatie, uitrusting en oefening zich geheel aan
passen aan de locale behoeften. Bepaald werd dan ook, dat de
stadswachten zullen worden georganiseerd als het gewone leger,
waarvan immers de organisatie een groote soepelheid in het ge
bruik toelaat, terwijl de bewapening zal bestaan uit pistoolmitrail
leurs, pistolen, handgranaten en maréchausséesabels, wapens,
welke zich alle bij uitstek leenen voor het optreden in het gevecht
op korten afstand. Uitrusting van een deel van de stadswachten
met een automatisch geweer opent voorts de mogelijkheid, haar
in voorkomend geval tevens te gebruiken voor het gevecht op
grooteren afstand. Om het rendement van de stadswachten te
verhoogen, hetgeen in het bijzonder spreekt voor steden van groote
uitgebreidheid, werd voorts de mogelijkheid geopend, een deel
van de daarvoor in aanmerking komende stadswachten te voor
zien van overvalwagens.
Voor bedoeld instituut bleek allerwege groot enthusiasme te
bestaan. Zoo konden in den loop van het jaar stadswachten worden
opgericht te Batavia, Medan, Soerabaia, Semarang, Koetaradja,
Palembang, Djokjakarta, Soerakarta, Bandoeng, Ambon, Ponti-
anak, Singkawang, Manado en Malang. 1)
Vermelding verdient nog dat, ten einde de niet-Europeesche
bevolkingsgroepen op ruime schaal in te schakelen bij de bescher
ming van de plaats van inwoning, werd bepaald dat de verhouding
Nederlanders tot Chineezen (Arabieren enz.) en Inheemschen zal
zijn 2:1:1, van welke verhouding op kleine plaatsen, waar het
Europeesche element slechts in geringe mate is vertegenwoordigd,
uiteraard kan worden afgeweken waarbij een verhouding van
1:1:1 nog toelaatbaar wordt geacht.
Terwijl de oprichting van stadswachten gestadig voortgang
vond, hadden inmiddels groote groepen Nederlandsche onderdanen
buiten de steden en meer in het bijzonder in de groote cultures,
er zich rekenschap van gegeven, dat bij mobilisatie nagenoeg
alle weerbare en in den krijgsdienst geoefende mannen bij de
weermacht zouden worden opgeroepen, waardoor hun gezinnen,
•de bedrijven en de bezittingen min of meer onbeschermd zouden
achterblijven. De Voorzitter van het Algemeen Landbouw Syn
dicaat, die op zijn vele reizen in den Nederlandsch-Indischen
316
b Daarna zijn nog gevolgd in
Januari 1941Bandjermasin, Fort de Koek, Makassar, Padang, Pekalongan,
Sabang, Sawahloento, Sibolga, Taroetoeng en Tjepoe
Februari 1941Pare3 en Watampone
Maart 1941 Buitenzorg, Poerwakarta, Poerwokerto en Probolinggo.