komt dat vaak niet direct tot uiting, wel degelijk hun eigen
meening over diverse onderwerpen van politieken en maatschap-
pelijken aard bezitten.
Een en ander maakt het noodzakelijk, meer aandacht te besteden
aan de wijze, waarop de moreele vorming in het leger moet plaats
vinden. En daar men hier te doen heeft met een zeer gevoelige
materie, zijn een streng methodische opzet en de noodige voor
zichtigheid geboden.
Maar er is meer. Ook de politieke constellatie in het Verre
Oosten heeft sedert 1900 groote wijzigingen ondergaan. Het directe
gevolg hiervan is, dat wij met vrij groote zekerheid kunnen
zeggen, dat de eerstvolgende oorlog, waarin wij betrokken zullen
worden, er een zal zijn op leven en dood, met het Koninkrijk als
inzet. Deze oorlog zal ons op aanzienlijke verliezen aan menschen-
levens komen te staan, zoodat al zeer gauw na het uitbreken
van de vijandelijkheden het vraagstuk der personeelsaanvulling
acuut zal worden. Wie zich een denkbeeld wil vormen over de
moeilijkheden, die zich hierbij zullen voordoen, wil ik het Cza-
ristische Rusland tot voorbeeld stellen.
Tijdens den werldoorlog smolten de Czaristische legers weg als
sneeuw voor de zon. En naarmate de oorlog langer duurde nam
het percentage slecht opgeleide manschappen toe. Weinig ont
wikkeld als de Rus was en nog is had hij een grondige
moreele vorming dienen te ondergaan. Doch daartoe ontbrak de
tijd. De gevolgen bleven niet uitde nieuwe lichtingen bleken
zeer gevoelig te zijn voor allerlei ondermijnende invloeden.
Ook wij zullen in geval van oorlog zeer weinig tijd hebben
om den nieuwen recruten een deugdelijken moreelen grondslag
mede te geven. Dit moet dan ook reeds in vredestijd worden
voorbereid, waaruit volgt, dat we de bevolking dezer gewesten
in haar geheel reeds thans een zoodanige politieke opvoeding
behooren te geven, dat de militaire opleidingsinstituten van deze
taak zoo niet geheel, dan toch grootendeels ontslagen zijn. Zou
zulk een opzet gelukken, dan zouden wij tevens het groote voor
deel hebben bereikt, dat gedurende 'het geheele verloop van den
oorlog een onverbrekelijke band blijft gehandhaafd tusschen volk
en weermacht. Beide, zoowel volk als weermacht, zullen zich
dan gedragen weten door de innerlijke overtuiging ten aanzien
van het doel, dat met den strijd wordt beoogd, terwijl de weer
macht zich, zoowel in tijden van voorspoed als op momenten van
depressie, verzekerd weet van de sympathie en het medeleven
van de burgerbevolking in het achterland.
Is een dergelijk gunstige toestand te verwezenlijken Zonder
pessimistisch te zijn met betrekking tot onze weerkracht, zullen
we toch niet kunnen en behoeven te verhelen, dat een oorlog ons
in dit opzicht nog ongelegen zou komen. Nederland is toch, samen
met de Indonesische bevolkingsgroepen, druk bezig, het Koninkrijk
320