Het gevolg van dit advies was, dat de pradjoerits bleven bestaan.
In de formatie van 1845 was gerekend op 11.000 man pradjoerits,
waarvan 1100 man zouden worden gereserveerd voor politie
diensten in oorlogstijd. Van de rest zou of 3300 man tot de
vredessterkte van het leger behooren, terwijl 6600 man als reserve
beschikbaar zouden zijn. Ieder district zou een bepaald contingent
leveren, gegrond op bevolkingscijfers. De diensttijd zou 6 jaar
bedragen en er zou loting plaats hebben, indien zich niet voldoende
vrijwilligers zouden melden.
Dit plan is nimmer tot uitvoering gebracht, o.m. door felle
tegenkanting van den toenmaligen Chef van den Generalen Staf.
De voornaamste bezwaren waren het feit dat het bij gebreke aan
een burgerlijken stand onmogelijk was, het aantal inwoners te
bepalen, waardoor loting onuitvoerbaar was, en de vrees, dat de
pradjoerits na 6 dienstjaren den landbouw ontwend zouden zijn
en zich niet meer zouden schikken naar het desa-bestuur.
Aangezien de voor- en tegenstanders van het pradjoeritstelsel
niet tot overeenstemming konden komen, werd in 1855 een com
missie benoemd, samengesteld uit 6 residenten en 2 officieren.
Deze commissie stelde een gewijzigd plan voor, dat in korte
trekken het volgende omvatte.
In vredestijd zouden de pradjoerits worden belast met het
bezetten van posten en forten benevens het bewaken van
transporten en geldkassen. In tijd van oorlog zouden zij bij het
leger worden ingedeeld. Hun sterkte zou in totaal 1212 bataljon
bedragen, te vormen uit vrijwilligers met een zesjarig dienst
verband, v.z.n. aangevuld met door „lichting" aan te wijzen
personen.
De pradjoerits zouden bestaan uit drie klassen, waarvan de
eerste twee te zamen van de sterkte zouden omvatten en
doorloopend onder de wapenen zouden zijn.
lste klasse de reeds in de garnizoensbataljons aanwezige en
de onder het nieuwe stelsel daarbuiten op te leiden pradjoerits,
de laatsten zoodra zij zes dienstjaren zouden hebben. Betaling
als de militairen van het leger.
2de klasse de onder het nieuwe stelsel op te leiden pradjoerits
met minder dan zes jaar dienst. Betaling 4.per maand
en levensmiddelen in natura. Kleeding als de lste klasse.
3de klasse de niet in actieven dienst zijnde pradjoerits. Zij zouden
in tijd van oorlog worden opgeroepen en op een nader te
bepalen wijze worden geoefend. Vergoedingrentevrij ge
bruik van een sawah van 500 roeden.
De officieren zouden worden gerecruteerd uit daartoe geschikte
Inheemsche officieren en onderofficieren van het leger benevens
uit de familie der Inheemsche hoofden.
Het plan bevond zich nog in het stadium van behandeling door
den Raad van Ned.-Indië toen in 1857 in Britsch-Indië de beruchte
331