K.B. van 26 October 1917 nr. 47 de grondslagen van het dienst plichtstelsel voor Europeesche Nederlandsche onderdanen waren vastgesteld, werd eind 1918 het voorontwerp-van Rietschoten door de Indische Regeering aan den Volksraad aangeboden. C. De Inheemsche militie in den Volksraad. Het Regeeringsvoorstel, bekend onder den naam Voorontwerp voor een algemeenen maatregel van bestuur tot regeling van den dienstplicht voor Inlanders en met dezen gelijkgestelden, bevatte als belangrijkste punten a. de militie neemt niet deel aan expedities b. dienstplichtig zijn binnen de gestelde leeftijdsgrenzen alle mannelijke ingezetenen van Ned.-Indië, die Nederlandsch onderdaan zijn en behooren tot de Inlandsche of daarmee gelijkgestelde bevolking c. dienstplicht van 17de35de levensjaarlaatste 4 jaren inge deeld bij den landstorm d. de lichting wordt door loting uit de jaarklasse verkregen de grootte van de lichting wordt telkenjare door den G.G. bepaald e. de eerste oefentijd wordt voor elke lichting door den G.G. be paald, m.d.v. dat de maxima zijn 1 jaar voor de onbereden wapens en diensten, 2 jaren voor de bereden wapens, 1 jaar voor de zeemilitie. Uit de Memorie van Toelichting op het ontwerp bleek boven dien, dat 1. de invoering voorloopig beperkt zou zijn tot Java (zonder Madoera) 2. de militie zou worden ingevoerd voor alle klassen der bevol king hoewel aanvankelijk was gedacht aan den eisch van schoolopleiding, werd daarvan afgezien 3. het in de bedoeling lag, op Java te komen tot een veldleger van 100.000 man, bestaand uit 4 divisies militie a 17.000 man en 1 brigade beroepstroepen a 10.000 man benevens 22.000 man voor bijzondere diensten. Benoodigd jaarcontingent 9.200 manwegens gebrek aan instructie-kader zou voor loopig worden volstaan met jaarlijks 2.000 man op te roepen, die te zamen met 600 man Europeesche militie over 4 bataljons zouden worden verdeeld 4. nadat het militieleger zou zijn gevormd, het bestaande beroeps leger zou worden ingekrompen tot 20.000 man (handhaving orde en rust) 5. gelet op de ervaring, de eerste oefentijd voor de Inheemsche militie voorloopig langer zou worden genomen dan voor de Europeesche 334

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 30