uitvoert. Wat dit betreft zij nog de aandacht gevestigd op het beschikbare z.g. groot pioniergereedschap, het camouflage-mate rieel en de zandzakken. Het gedeelte van den gevchtstrein van het peloton dat n.d.m. de sectie onmiddellijk behoort te volgen, aangezien daarin worden vervoerd bedrijfstoffen, reserve-materieel, overbruggingsplanken e.d., bestaat uit het volgende materieel en personeel 1 vrachtauto 2% ton, 1 reserve-tractor waarop de km.-groep (Deze tractor ware bij het in stelling komen en overigens steeds indien noodig in te deelen bij het strijdend gedeelte der sectie), 1 autohersteller, 2 bestuurders, 2 man personeel-G.T., tevens stuksbedieningen, waaronder één reserve-zij spanr ij der ten behoeve van het sectie-commando. Nadat de sectiecommandant zijn opdracht heeft ontvangen, zal hij de stukscommandanten vóórroepen en hen in het kort op de hoogte stellen van den toestand. Aangezien het in stelling komen dient te worden voorafgegaan door een door den sectiecommandant te verrichten stellingver kenning, zal hij den oudsten stukscommandant opdragen, met de sectie op te rijden naar een op de kaart aan te geven punt in de nabijheid van het stellingterrein en aldaar nadere orders af te wachten. Op de bevolen plaats aangekomen, zal deze stuks commandant de sectie gedekt opstellen en de dekking uitzetten de bedieningsmanschappen nemen een opstelling in ter onmid dellijke beveiliging van de stukken en de voertuigen. De sectiecommandant zelf begeeft zich vergezeld van den waarnemings-onderofficier, den afstandmeter en den motorordon nans onverwijld naar vorenhij maakt daarvoor gebruik van den motor met zijspan en een solo-motorrijwiel of zoo het terrein daartoe aanleiding geeft van een van de tractoren der sectie. Bij het verkennen (de keuze) van een stelling behoort hij zich in volgorde van urgentie rekenschap te geven van de onderstaande punten a. is er een behoorlijk schootsveld van, om de gedachten te bepalen, minstens 500 m b. waar moeten de stukken worden geplaatst teneinde een zoo goed mogelijke vuuruitwerking te verzekeren (verg. pt. 193 (2) G.V.I.) c. welke bewakingsstrook(en) moet(en) aan de stukken worden gegeven (z.m. alle stukken dezelfde strook, anders zooveel mogelijk overlappend) d. welken opmarschweg behoort de achtergebleven sectie te volgen, teneinde de opstelling zoo gedekt mogelijk te kunnen innemen 342

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 42