e. is men gedekt tegen luchtwaarneming, of moeten de stukken worden gecamoufleerd f. moeten dekkingen worden aangelegd g. welk gedeelte van de bewakingsstrook leent zich in het bij zonder voor aanvallen van vechtwagens h. welke versperringen, c.q. schijnversperringen, moeten in verband hiermede worden aangelegd i. waar moeten de voertuigen van de sectie en die van den G.T. worden opgesteld (gedekte verbinding met de stelling, gelegenheid tot parkeeren) j. waar moet de commandopost worden ingericht (z.m. gezichts- verband met de stukken, in ieder geval overzicht van het voorterrein) k. waar behoort de beveiligende km.-groep te worden opgesteld 1. op welke wijze moet de waarschuwingsdienst worden gere geld (dit voor het geval hierin niet reeds door hoogere com mandanten is voorzien) m. verkenning van reserve-, c.q. wisselstelling(en) n. maatregelen voor den nacht. Zoodra een beslissing is genomen omtrent de punten a tot en met d hiervoor zal de sectiecommandant 1. den motorordonnans naar achter zenden met een bevel aan den oudsten stukscommandant met de sectie op te rijden naar de stelling (plaats aangeven tot waar), zich na aankomst mèt de andere stukscommandanten te melden en de stukken in- tusschen te doen afhaken en klaarmaken voor vervoer (man kracht) De G.T. blijft voorloopig ter plaatse 2. den waarnemings-onderofficier opdracht geven, een afstanden- kaart samen te stellen voor de sectie, waarbij de afstanden tot de richtpunten behooren te worden opgemeten uit de opstellingsplaats van ieder stuk (indien de stukken dezèlfde vuurstrook hebben), dan wel tot die punten in de eigen strooken, eventueel die in het gedeelte van de nevenstrook dat wordt overlapt (indien het niét mogelijk is geweest, aan de stukken dezelfde vuurstrook te geven). N.B. richtpunten zijn zich voor den richter duidelijk afteeke- nende punten in het voorterrein, liefst te kiezen daar, waar men aanvallen verwacht. In deze afstandenkaart zal tevens moeten worden aangegeven waar versperringen zijn (zullen) worden aangebracht en op welke afstanden deze zijn gelegen. De waarnemings-onderofficier moet zoodanig zijn opgeleid, dat hij vorengenoemde werkzaamheden zonder verdere aanwijzingen van den sectiecommandant in korten tijd kan verrichten. Inmiddels hebben de stukscommandanten zich gemeld. Teneinde 343

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 43