349
de militaire chefs opdringt, nu zij het leger niet op de een of andere wijze
in actie kunnen brengen, begint zich ook reeds onder het volk te verbreiden.
Het 'is onmiskenbaar, dat vele gemobiliseerden reeds thans niet meer door
drongen zijn van de noodzaak, nog langer onder de wapenen te worden
gehouden. Velen vragen zich af of deze noodzaak inderdaad opweegt tegen
het bezwaar, dat de geweldige ontwrichting voor het bedrijfsleven mede
brengt. Een ieder is ten prooi aan de verveling. Ongetwijfeld tracht de
legerleiding den achteruitgang van den goeden geest tegen te gaan. Door
de troepen allerlei, werkzaamheden te doen verrichten en oefeningen te
laten houden, door hun steeds de vijandelijke bedreiging voor oogen te
houden, door maatregelen te nemen voor hun welzijn in het algemeen,
en door het geven van verloven en verstrooiing tracht men hun geduld op
peil te houden. Men moet er echter niet op rekenen dat dit onbeperkt kan
voortduren. In principe toch is de „levée en masse" een antwoord op ingrij
pende plotselinge gebeurtenissen, op onmiddellijke bedreigingen en bruut
geweld. Indien onze huidige gedragslijn niet spoedig en grondig wordt ge
wijzigd, zullen wij óf in het nauw worden gedreven door wanhopige pogingen
om de mobilisatie te rechtvaardigen, óf een ernstige moreele inzinking van
het leger tegemoet kunnen zien.
Doch behalve dit alles is het reeds thans duidelijk, dat een moderne
oorlog, die tevens een totale oorlog is, niet toestaat, het grootste deel van de
arbeidende bevolking blijvend onder de wapenen te houden. Geen enkel
land kan langdurig strijden zonder een belangrijke uitbreiding van zijn
economische werkzaamheden. Zoowel de productie van de oorlogsindustrie als
de verrichtingen van het transportwezen, maar ook die van verschillende
andere takken van nijverheid worden noodzakelijkerwijze geweldig opge
voerd. Daarenboven moet men de landbouwproductie op peil houden, zoo
niet vergrooten grootere werkkracht eischt toch een betere voeding.
Overigens is het ontoelaatbaar, talrijke onmisbare industrieën ten onder
te laten gaan, dan wel den ruilhandel met de koloniën stop te zetten.
Groote hoeveelheden van het belangrijkste wapenmateriaal moeten in het
buitenland worden gekocht. Het crediet is dood en de goudreserves zijn
niet onuitputtelijk, aangenomen dat de buitenlandsohe leveranciers nog
eenigen tijd genoegen nemen met dit gele metaal. De mobilisatie was
nauwelijks voltooid, of reeds talrijke menschen bleken achter het front
onmisbaar en werden teruggeroepen (noodformatie). En of wij het nu
willen of niet, deze beweging verkeert nog pas in een beginstadium. Vroeger
eischte de oorlog groote troepenconcentraties op het gevechtsveld, thans
vraagt de totale oorlog een groote menigte werkvolk achter het front.
IH.
De strijd, waarin wij thans zijn gewikkeld, dwingt ons aldus tot een
diepgaande wijziging van ons militair systeem. Aangezien activiteit de
voorwaarde van de overwinning vormt, en de gemechaniseerde strijdkracht
daarvan het essentieele element vormt, is het ook vóór .alles deze strijd
kracht, die wij moeten opbouwen, organiseeren en gebruiken. Bovendien
moeten wij aan het front ook niet méér mannen onder de wapenen houden
dan tegenover de economische oorlogvoering is te verantwoorden. Wij moeten
een instrument scheppen, zoowel van kracht als van snelheid, dat de
voornaamste factor, het criterium, zal zijn van onze activiteit, en waaraan
de bestaande gevechtseenheden van ons tegenwoordig leger slechts hulp zullen
hebben te verleenen naar haar aard. Zeer zeker echter mag dit instrument
niet ondergeschikt worden gemaakt aan de huidige gevechtswaarden dezer
eenheden.
Een dergelijke omzetting eischt een geweldige opvoering van de industrieele
potentie. Van het oogenblik af, dat wij besluiten het karakter der oorlog
voering te wijzigen door het maximale gebruik van mechanische strijd
krachten, moet alles ondergeschikt worden gemaakt aan de hoeveelheid