Sinds het begin van deze eeuw nam het aandeel van den Topo-
grafischen Dienst hierin echter toe. Opnemingen en schetsen van
het nog niet opgenomen gedeelte van den Archipel werden zooveel
mogelijk verzameld en verwerkt tot schetskaarten, gedeeltelijk in
samenwerking met het toenmalig Encyclopaedisch Bureau. In het
tijdperk tot ongeveer 1930 is aldus een groot aantal bijzonder fraai
uitgevoerde en met groote zorg bewerkte schetskaarten uitgegeven.
Verschillende hiervan zijn ook nu nog in gebruik1)
Geleidelijk is echter gebleken dat aan deze kaarten twee
bezwaren zijn verbonden. Het eene is de schaal. Voor elk
eiland is een aparte schaal gekozen hoe grooter het eiland, hoe
kleiner de schaal. Vandaar dat bij de groote eilanden de schaal
dan ook doorgaans te klein is om het vele, dat de oorspronkelijke
bronnen bevatten, te kunnen voorstellen. Deze kaarten hebben
dan ook, ondanks de dikwijls zeer fijne uitvoering, meer het
karakter van overzichtskaarten. Voor Nieuw-Guinea bijvoorbeeld
is de schaal 11 millioen, hoewel de kaartschetsen van de militaire
exploratie in den regel op 1250.000, soms op 1100.000 zijn
geteekend de groote kaart van Midden-Celebes heeft een schaal
van 1500.000, terwijl vele der hierin verwerkte gegevens een
schaal hebben van 1100.000 de schetskaart van Z.O.-Celebes
heeft dezelfde schaal van 1500.000, die van Borneo 1750.000.,
Slechts de kleinere eilanden zijn uitgegeven op een grootere schaal,
b.v. 1300.000 (Flores, Soemba) of 1250.000 (Soembawa, Timor,
Soela-eilanden, Boeroe en andere eilanden), in enkele gevallen
nog grooter (Bangka, Nias).
Het tweede bezwaar is, hoe vreemd dit op het eerste gezicht
ook schijnen moge, de fraaie uitvoering. Deze in vele kleuren
gedrukte kaarten waren immers niet bestemd om na zeer korten
tijd weer te worden herdrukt en, daar de stroom van nieuwe
gegevens nog steeds door gaat, raken ze steeds meer verouderd.
De nieuwe gegevens betreffen niet in de eerste plaats werkelijke
veranderingen in het terrein (zooals aangelegde wegen), welke
op de gedrukte kaart nog wel zouden zijn aan te brengen, maar
geven meestal een verbeterde voorstelling van wat foutief op de
kaart staat. Zoodra de eerste correcties worden ontvangen, is de
kaart dus al niet meer „bij", en naarmate het aantal ontvangen
aanvullingen toeneemt, wordt de kaart steeds minder bruikbaar
en meer verouderd, terwijl de nieuwe gegevens ongebruikt in
de archieven blijven liggen.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat vele detachements
commandanten in het terrein voornamelijk eigen patrouilleschetsen
gebruiken en ook de bestuursambtenaren voor eigen gebruik vaak
zelf schetskaarten op grootere schaal hebben gemaakt. Deze zijn
echter vaak onvolledig, doordat gegevens van voorgangers of van
andere diensten hierin niet zijn verwerkt.
b Uitvoeriger historisch overzicht in „75 Jaren Topografie in Neder-
landsch-Indië", 1939.
353