Hier zullen achtereenvolgens de verschillende soorten van gegevens behandeld worden en de wijze waarop deze in de kaart verwerkt worden. DE GEGEVENS. A. Driehoekspunten. Voor een gedeelte van het nog niet opgenomen gebied kan, doordat de triangulatie de opneming steeds vooruit moet zijn, reeds over driehoekspunten beschikt worden. Dit geldt vooral voor Midden- en Noord-Celebes, Atjeh en een klein deel van Borneo. Toch hebben deze driehoekspunten als grondslag voor de schets kaarten slechts een zeer beperkte waarde. Immers de meeste van deze gemeten punten liggen op de hoogste toppen buiten het gecultiveerde gebied, terwijl de meeste schetsen in hoofdzaak juist het gecultiveerde gebied weergeven en de hoogste toppen hier meestal slechts ruw ingeschetst op voorkomen. Een verbeterde ligging van deze toppen brengt dus nog geen verbetering van de verdere kaart mee, daar de top ten opzichte hiervan niet vast ligt. Slechts als een driehoekspunt met de overige details van de schetskaart in verband te brengen is, zij het het ook door middel van de meestal onnauwkeurige verkenningsschets, die van de omgeving van elk driehoekspunt gemaakt wordt, kan een triangu- latiepunt dienen om de rest van de kaart te oriënteeren. Op deze wijze zijn inderdaad een aantal punten, vooral 'tertiaire, die niet altijd op de hoogste toppen liggen, voor de samenstelling van de schetskaarten van waarde geweest. De moeilijkheden, die bij de aansluiting van triangulatiepunten aan de overige metingen optreden, bestaan niet bij de astronomisch bepaalde punten, zooals die op Nieuw-Guinea en Borneo, daai deze punten in den regel aansluiten aan de metingen en bepaald zijn met het doel als grondslag voor deze metingen te dienen. B. Zeekaarten. Waar geen triangulatie- of astronomische punten ter beschik king staan dient de zeekaart steeds als grondslag voor de schets kaarten. In verschillende opzichten moeten op de zeekaarten echter nog correcties toegepast worden. Een indruk van den aard 359 afmetingen van dit voorbeeld veel kleiner dan in werkelijkheid het ver vormen en verplaatsen van gegevens kan op de werkelijke schetskaarten een geheel of meer dan één kaartblad omvatten en zich vaak over een honderdtal kilometers uitstrekken. Daarom kunnen vervormingen, die op het voorbeeld misschien van weinig belang schijnen, in werkelijkheid zeer ingrijpend zijn voor het geheele kaartbeeld van een streek. Plaat I B vertoont de voltooide schetskaart, die uit de gegevens van plaat I A is samengesteld. Een voorbeeld hiervan vindt men in punt d op plaat I. Dit punt komt op de schetsen van het omringende gebied niet voor en kan dus niet dienen om deze nauwkeuriger te oriënteeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 59