Afzonderlijke vermelding verdienen wel de spalken van Derks
en Rotter (afbn. 9 en 10), niet omdat zij geschikter zouden zijn
dan de andere, doch omdat zij door Nederlandsch-Indische offi
cieren van gezondheid zijn geconstrueerd.
Al de bovenbedoelde veranderingen hebben geen wijziging
gebracht in het beginseltwee rechte staven met tractie aan den
voet en contra-tractie of beter druk tegen het bekken.
Bovendien behelzen de verschillende „verbeteringen" meestal een
gecompliceerde constructie, die uit den booze moet worden geacht
met het oog op de eischen, die het gebruik stelt en die in één
woord kunnen worden samengevat, nl. eenvoud.
Het moest ons verwonderen, dat slechts enkelen aandacht
hebben geschonken aan de beide hulp-apparaten waarvan men
zich van 19161918 reeds bediende, nl. die welke buiging in heup
en knie bewerkstelligen. Van die enkelen is er voor zoover ons
bekend slechts één geweest, nl. de officier van gezondheid van het
Kon. Ned.-Ind'. Leger L. Elsbach, die aan dit zeer belangrijke
beginsel de belangstelling heeft gewijd, die het verdiende. Naar
onze meening komt hem de eer toe, een transport-spalk te hebben
geconstrueerd, welke in de eerste plaats is gebaseerd op het
principe van buiging in heup en knie (Zuppinger), verder alle
voordeelen van de Thomas-splint bezit en geen van haar nadeelen.
Deze nadeelen willen wij thans nader onder het oog zien. Gaan
wij hierbij uit van het model dat in 1935 in ons leger werd inge
voerd (vgl. I.M.T. 1935 nr. 4) voor de buitenlandsche modellen
gelden in het algemeen dezelfde bezwaren dan valt onze
aandacht allereerst op den bekkenring. Het feit dat deze zeer
368
De spalk van Derks1), in 1931 gemaakt, heeft de voordeelen, opvouwbaar
en toch voor links en rechts bruikbaar te zijn zij behoeft niet over de
lengte van het been te worden aangebracht, omdat de bekkenring kan
worden geopend. Bovendien is zij uitschuifbaar, zoodat zij bij korte beenen
niet meer ruimte inneemt dan noodig is. De voet wordt op een „voetplaat"
bevestigd en tractie heeft plaats door middel van een vleugelmoer. Met
deze spalk zijn enkele principieele nadeelen van de Thomas-splint niet
opgeheven (ligt los op de draagbaar, geen buiging volgens Zuppinger, wijde
bekkenring) en bovendien strijden het gewicht van het apparaat en de
samengesteldheid van zijn constructie als het ware om den voorrang om
de bruikbaarheid te velde practisch tot nul te reduceeren.
Bij de Rottersche spalk wordt de contra-tractie mede verkregen door een
band, die over den schouder aan de gezonde zijde wordt geleid, hetgeen
tevens het voordeel heeft, dat de ring niet van den zitbeenknobbel kan
afglijden. De tractie heeft plaats door trek aan het uitsehuifbare gedeelte,
dat in den gewenschten stand wordt gefixeerd door een tandrad-constructie.
Oogenschijnlijk is deze transportspalk een handig en gemakkelijk te han-
teeren apparaat in de practijk valt dit echter zeer tegen, o.a. door de
aanwezigheid van een tweetal losse pallen.
b Voor een uitvoerige bespreking van deze spalk wordt verwezen naar
het Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië 1936, blz. 2516
het Militair Geneeskundig Tijdschrift van October 1934 en Juli 1935.