eenige afdeelingen a 500 kameelen den opvoer van water ver zorgen. In totaal beschikt men over een 10.000 van deze dieren. Voor een tocht „uit-en-thuis" van de geheele expeditionnaire macht zouden er echter 40.000 noodig zijn geweest, doch nu die er niet waren, moest men volstaan met het medevoeren door de woestijn van een watervoorraad voor 10 dagen. Dit was een speculatie, maar de Turken waren er vast van overtuigd dat hun verschijnen aan het kanaal heel Egypte in vuur en vlam zou zetten en de aanval daardoor zou slagen. Ware dat inderdaad geschied, dan zou de voorraad water en levensmiddelen voldoende zijn geweest. Inderdaad is tijdens den opmarsch geen man en geen dier verloren gegaan, een prestatie, wanneer men bedenkt dat de troepen in den nacht marcheerden, door gebrek aan brand- stof nimmer warme maaltijden konden nuttigen en het moge vreemd klinken ontzettend van de kou hadden te lijden. Maar toen de aanval mislukte en de Turken terug moesten, zijn door honger en dorst ontzettende verliezen aan manschappen en dieren geleden. Het gebrek aan transportmiddelen had verder nog tot gevolg, dat in echelons moest worden opgerukt. Men zal hebben ontwaard, dat de voor de expeditie aan het VUIe L.K. toegevoegde 8e Div. niet bij de middengroep was ingedeeld. Zij volgde op 10 dag- marschen afstand, maar voor haar verpleging moest zij gebruik maken van de kameelen van genoemde groep, die dus eerst terug moesten. 1 Door dit alles is het aanvalsplan eerder een kansspel dan een plan met redelijke kans van slagen te noemen. En dat terwijl Djemal Pasja, in naam commandant van de middelste groep en leider van de geheele expeditie (in feite was von Kress het) later zelf heeft verklaard, de sterkte van de Britten ten tijde van den opmarsch te hebben geschat op 35.000 man in de versterkte kanaalzone en 150.000 man in de Nijldelta Thans het aanvalsplanj De n. en z. colonne zullen 's vijands aandacht afleiden naar de omgeving van Kantara en Suez. Dan zal de hoofdgroep de Britten in het centrum overvallen. Djemal zegt dat het in de bedoeling lag bij Ismailia den w. oever van het kanaal te vermeesteren met de 23e en 25e Div. 5000 a 6000 man van deze te zamen 14 000 man sterke divisies zouden dan dien oever bezet moeten houden, waarna de 10e Div. met 10.000 van haar 12.000 man zou overgaan. Gezamenlijk zou de overgezette macht Ismailia moeten veroveren en 4 a 5 dagen vasthouden, daardoor aan de 8e Div. gelegenheid gevend, op te rukken en eveneens van oever te ver wisselen. Djemal schreef dit na afloop van den oorlog. Er bestaat reden tot twijfel, of zijn „plan" ook dat van von Kress was. Bijv. daarom dat laatstgenoemde eerst op het laatste oogenblik koos uit de twee aanvalsmogelijkheden Sjaloef of Ismailia. 376

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 82