ningen zoover mogelijk uit. En met succes. Na 15 Januari volgen zij den Turkschen opmarschzij stellen troepen vast op 19 Januari te El Arish, op 20 Januari te Katia, op 22 Januari te Bir el Abd, Moia Harab, Ain Soedr en Bir el Doeweidar (wat deze plaats betreft, bevestigd door contact op den grond), op 23 Januari te El Audja 15.000 man met artillerie en te Bir Seba 10.000 man, op 26 Januari te Bir Mabeioek, Moia Harab en aan de Wadi um Moeksjeib, telkens 2000 a 3000 man. Op laatstge noemden dag heeft bij Kantara een schermutseling plaats. Deze berichten geven gnl. Maxwell aanleiding, troepen uit de strategische reserve ter beschikking te stellen van gnl. Wilson en de oorlogsschepen naar de hun aangewezen plaatsen te laten zenden. Op 20 Januari vertrekken de le en 3e brigade van de 42e Div. van Cairo naar Ismailia, den 22sten worden de loopgraven op den w. oever van het kanaal bezet door de vakreserves. De Fransche oorlogsbodem Requin neemt op 25 Januari ligging in het Timsah Meer en dien dag wordt de doorvaart door het ka naal stilgelegd om den anderen oorlogsschepen gelegenheid te geven, hun plaatsen in te nemen. Dit geschiedt den 26sten de kruiser Ocean (E.) bij Suez, de hulpkruiser Himalaya (E.) bij km 140, de kruisers Minerva (E.) bij Sjaloef, de d'Entrecasteaux (Fr.) in het Groote Bittermeer, de Clio (E.) tusschen El Ferdan en Ballah, de Swiftsure (E., vlaggeschip) te Kantara en de Proserpine (Fr.) te Port Said. Denzelfden dag wordt de door vaart weer vrij gegeven doch beperkt tot overdag; des nachts moeten de schepen voor Suez, dn de meren of voor Port Said blijven liggen. Doch ook te land geschiedt zoo het een en ander. Gnl. Wilson versterkt na het gevecht van 26 Januari bij Kantara den n. sector met 2 bataljons, het 33e (bat.) Punjabis en het bat. Gwalior Infantry (van de 32e Brigade, algemeene reserve) voor het overnemen van de loopgraven tusschen Bench Mark en Bal lah. De bezettingen van de overige loopgraven, ook in de andere sectoren, moeten verder worden versterkt met troepen van de plaatselijke reserves. Wanneer de door gnl. Maxwell ter beschik king gestelde Nieuw-Zeelandsche brigade te Ismailia is aange komen, zendt gnl. Wilson de bataljons Wellington en Otaga naar Koubri; de bataljons Auckland en Canterbury komen in algemeene reserve. Den 27sten Januari worden de posten Beluchistan en Koubri te 3.00 aangevallenluchtverkenningen stellen 5 km o. van Kan tara troepenverzamelingen vast. Op 28 Januari doen de Turken te 2.45 een aanval op den post bij Kantara; het gevecht duurt een half uur en herhaalt zich overdag. Dan grijpt ook de Swiftsure in met haar geschut. Ver weg, in Londen, valt dien dag een belangrijke beslissing. Den 2den Januari hebben de op het oostfront en in den Kauka- 378

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 84