sus in het nauw gedreven Russen om een actie verzocht, die hun lucht moet verschaffen. Wel zijn zij er inmiddels in geslaagd, de Turken vernietigend te slaan, maar toch zal de hulp worden gegevener wordt besloten tot een expeditie naar de Dardanel les Op 29 en 30 Januari komen geen belangrijke meldingen binnen, doch den 31sten wordt de laatste sluier over het Turksche aan valsplan opgelicht. In het n. nemen de vliegers waar te Bir el Mahadah, 7.000 man en 6 bergkanonnen, te Katia 200 man met enkele mitrailleurs en 10 stukken uitneembaar geschut, te Bir el Abd 1500 kameelen, te El Arish een troepenverzameling en 30 vuurmonden. In het centrumte Moia Harab 8.000 man en 2 stukken zwaar geschut en troepenverzamelingen bij het meer Er Rigm. In het z. bij Bir Mabeioek 4.000 man en 6 bergkanon nen, te Nakhl nog troepen van vrij aanzienlijke sterkte. Het eenige, waaromtrent gnl. Wilson nog in het onzekere verkeert, is de plaats, waarop de hoofdaanval zich precies zal richten Maar men kan nu ook eenmaal niet alles weten Twee opmerkingen zijn hier nog op haar plaats. Ten eerste, dat het door de luchtverkenningen verkregen inzicht in 's vijands voornemens reeds hier heeft uitgewezen, wat de gevolgen kun nen zijn van overmacht in de lucht. Nu moge dit wat overdreven klinken, omdat die overmacht niet behoefde te worden bevoch ten en er in 1914/1915 nog geen sprake was van luchtaanvallen de enkele malen, dat bijv. op 22 Januari op de troepenconcen tratie in Bir el Abd met de hand „over boord" enkele bomme tjes zijn geworpen, kunnen wij stilzwijgend voorbijgaan doch dat doet niet af aan het feit, dat de Britten in de lucht vrij spel hadden en daardoor met zoo groot succes konden verkennen. De tweede opmerking geldt dit, dat de wijze van optreden van de Turken wel allerminst geëigend was, de Britsche troepen uit het centrum weg te lokken naar het z. en n. Dit zou hoogstens kans van slagen hebben gehad, indien hun actie daar vooraf ware gegaan aan die in het centrum. Nu zij zich in tijd gelijk en in sterkte als minder belangrijk teekende, was er van misleiding en dus ook van verleiding geen sprake meer. Nu zal men zeggen „Ja, maar gnl. Wilson zond toch zoowel naar den z. als naar den n. sector 2 bataljons Accoord, maar dat was om de zwakke lineaire opstelling te versterken. Hier spreekt zoowel een nadeel als een voordeel van de „indirecte verdediging". De frontlijn is daarbij over de geheele linie zwak bezet, waardoor de tegen partij, die zich met zijn massa richt tegen een deel daarvan, aan vankelijk steeds een plaatselijk overwicht zal bezitten. (Zelfs wanneer men de inundaties en meren aftrekt, die ten slotte toch ook moesten worden bewaakt, stonden op 80 km slechts 16, na -het zenden van de versterkingen 20 bataljons, en dat bij den toen- maligen stand van de bewapening.) Het gaat er dan maar om, of 379

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 85