Op 27 Januari 1940 maakte het exploratiedetachement, ver sterkt met 1 luitenant, 1 groep a 10 karabijnen en 6 veroordeel den van het detachement Tanah-Merah, een aanvang met de exploratie. Deze eerste tocht gold het stroomgebied van de Casuarisrivier (zijrivier van de Digoelzie schets) en diende tevens om de inlandsche veroordeelden te oefenen in het roeien en het overwinnen van stroomversnellingen. Den 9en Maart keerde het detachement te Tanah Merah terug. Uitgezonderd een enkele bepijling werd vreedzaam contact met de in het stroom gebied van de Casuarisrivier wonende bevolking verkregen. Aanvankelijk eenigszins schuw, werd de houding der Papoea's al spoedig vertrouwelijk. Bijzonderheden. Het bezochte gebied maakte den indruk, zeer dun bevolkt te zijn. Kampong-vorming komt niet voor terwijl ook bewoonde ladangs slechts zelden zijn aangetroffen. Hieruit valt de conclusie te trekken, dat de bevolking in evengenoemd stroom gebied bestaat uit zwervende stammen. Van eenige vijandigheid tusschen de stammen onderling is niet gebleken. Den eersten April begon een tweede exploratietocht, dit maal naar het gebied van de Oost-Digoel, van welken tocht op den 29sten Juni te Tanah Merah werd teruggekeerd. Ook in dit gebied bleek de bevolking niet vijandig gezind. Overal werd vlot contact verkregen, hetgeen voor een groot deel moet worden toegeschreven aan het eerdere bezoek aan die streken van de Goudexploratie Maatschappij. (Zie Wetenschappelijk Jaarbericht 1938 en 1939.) Dit bezoek heeft echter ook enkele nadeelige gevolgen gehad. Zoo was de Maatschappij zeer royaal met het geven van geschenken (op 1 middag werden b.v. 4 kisten bijlen weggegeven), waardoor het exploratiedetachement gedwongen was, eiken kleinen door de Papoea's verrichten dienst eveneens zwaar te beloonen. Bijzonderheden. Het Oost-Digoel gebied is dun bevolkt. De Papoea's wonen zeer verspreidop de ladangs werden niet meer dan 4 huizen tegelijk opgemerkt. Kampongvorming werd nergens waargenomen, de meeste ladangs hadden slechts 1 huis. De derde exploratie gold het stroomgebied van de West-Digoel- rivierzij duurde van 19 Juli tot 10 October. Genoemde rivier splitst zich in de Roode Digoel, zoo genoemd omdat roode klei- deeltjes haar water roodachtig kleuren, en de Blauwe Digoel, welke haar naam ontleent aan de grijsblauwe tint van het water. Bijzonderheden. Opvallend was het geringe aantal menschen dat werd ontmoet. Slechts aan de West-Digoel, benedenstrooms van de samenkomst van Roode en Blauwe Digoel, werd contact met de bevolking verkregen. Overigens werden nergens sporen aan getroffen, welke op de aanwezigheid van Papoea's zouden wijzen. 312

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 8