16. VAN HET WERELDTOONEEL. 528 In het caleidoscopisch 'beeld der gebeurtenissen in de maand April, die van zoo verschillenden aard zijn geweest en in de algemeene situatie in vele gevallen zulke sterke onderstrepingen hebben gebracht, is het tusschen Rusland en Japan gesloten neutraliteitsverdrag wel hetgeen kan worden geacht van den grootsten invloed te zijn op de ontwikkelingen, waarop wij ons hier in Oost-Azië hebben voor te bereiden. Er is over de „waarde" van dit verdrag zeer verschillend geoordeeld en men heeft den vorm van de overeenkomst uit verschillende gezichtshoeken onder de loupe genomen, zooals men dat destijds ook heeft gedaan met het Duitsch-Russische verdrag. Echter ligt die waarde meer in het feit, dat een overeenkomst werd bereikt, dan in den vorm waarin zij werd gegoten. Afgaand op wat er gebeurde nadat Duitschland en Rusland in Augustus 1939 tot een bepaalde overeenstemming waren gekomen, kan aan de her haling van zulk een overeenstemming, maar nu tusschen Rusland en Japan, niet anders dan een alarmeerende beteekenis worden gehecht. In een persgesprek in November van het vorige jaar met den leider van de toen hier vertoevende Chineesche goodwill-missie, Generaal Woe The Tsjen, verklaarde deze, dat het moment, waarop een verdrag, in welken vorm ook zou tot stand komen tusschen Moskou en Tokyo, zou moeten worden beschouwd als een alarmsignaal voor het geheele Oosten. Want, aldus de geïnterviewde, zoo goed als Rusland op het oogenblik, waarop het zijn verdrag met Duitschland sloot, er volstrekt van overtuigd was, dat een open conflict tusschen Duitschland en Engeland onvermijdelijk was en dat het daarin voordeel zou kunnen vinden, zoo goed zal Rusland tot een dergelijken stap ten opzichte van Japan overgaan op het tijdstip, waarop het aanwijzingen heeft, die minstens een aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid geven, dat zulk een conflict tusschen Japan en de Vereenigde Staten niet meer kan worden vermeden. En ook in dat geval zal Rusland daar zijde bij spinnen en dit zal, evenals in 1939, mede geschieden ten koste, gedeeltelijk althans, van het land waarmede het verdrag wordt gesloten. Uit deze beschouwing vloeit uit den aard der zaak geenszins voort, dat Moskou van meening is, dat de volgende phase in de ontwikkeling in de situatie in den Pacific zal zijn een directe botsing tusschen Amerika en Japan, maar wel, dat Japan, gesteund door de betrekkelijke veiligheid welke het tot stand gekomen verdrag biedt, tot een actie elders zou kunnen over gaan, die het ingrijpen van de Vereenigde Staten onvermijdelijk zou kun nen maken. Wij mogen hierbij niet wegcijferen, dat op internationaal politiek gebied Moskou over het algemeen nog al goed pleegt te zijn ingelicht. Uit verschillende telegrammen en Japansche persbeschouwingen hebben wij eenigszins vaag kunnen afleiden in welke richting een eventueele actie van Japan zou kunen gaan na de totstandkoming van deze overeenkomst met Rusland. De prognosen terzake bewegen zich in twee richtingen. Volgens de eene zal Japan, alvorens eenigen verderen stap te ondernemen, trachten, op een zeer korten termijn het China-„incident" tot een einde te brengen, waarbij men zelfs zou willen afzien van een van de drie basis- eischen, namelijk, dat met de regeering van Chiang Kai Shek niet kan wor den onderhandeld. Onder de voorstanders van deze politiek moeten voor namelijk die elementen in Japan worden gezocht, die nog altijd blijven streven naar een zekere gematigdheid en zich volkomen bewust zijn van het enorme risico, dat is verbonden aan de uitvoering van agressieve voor nemens in andere richting, terwijl een zoo belangrijk deel van de Japansche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 108