Het periodieke beslag met fabriekshoefijzers [H.P. 1937, blz. 75
lid (5)] bleef na Juni tot nader order achterwege.
M.h.o. op de uitbreiding van het aantal te vorderen Inheemsche
paarden, maken de Inheemsche hoefsmeden geregeld hoefijzers
aan volgens het nieuwe model fabriekshoefijzers Inheemsche paar
den taille nr. 1deze ijzers worden na behandeling met koolteer-
vernis en merken ingeleverd bij het betrokken Verbruiksmagazijn
van Oorlog.
De houten hamer voor hoefsmeden (Vuistje houten) werd als
artillerie-materieel ingevoerd om in vredestijd instede van het z.g.
vuistje in de smederij te worden gebruikt voor het afnemen van
de hoefijzers en het bekappen van hoeven.
5. GEZONDHEIDSTOESTAND DER LEGERPAARDEN.
De gezondheidstoestand was goed.
Twee gevallen van besmettelijke ziekten, als bedoeld in het G.B.
van 13 Augustus 1912 no. 39 (Stbl. 435) kwamen voor, nml. 1 geval
van Occulte Malleus (kwade droes) bij een eind 1939 te Soerabaia
aangekocht Inheemsch paard, dat na de voorgeschreven observatie
periode werd afgemaakt op grond van biologische reacties (bij de
sectie werd verborgen malleus geconstateerd) en 1 geval van
Lymphangioitis epizoötica (Saccharomycose) bij een Inheemsch
paard in het garnizoen Malang het herstelde evenals de van 1939
in behandeling gebleven patiënt.
De voeding en de voedingstoestand der legerpaarden waren goed.
Door toevoeging van koolzure kalk, in den vorm van krijtwit (creta
alba pulv. D.D.) aan de voeding, werd het bestaande gebrek aan
kalk in het voedsel wederom met succes geneutraliseerd. Osteo
porosis werd niet geconstateerd.
Geregeld heeft onderzoek plaats naar het Ca gehalte van het
hooi (gras)afkomstig van de graslanden te Tjimahi en Padalarang.
Bij de jaarlijksche diergeneeskundige inspectie bleek vooral
in de garnizoenen Weltevreden, Mr. Cornelis, Buitenzorg en
Salatiga dat de balen hooi in de bergplaatsen door het ontbreken
van plafonds door regeninslag aan de buitenzijde schimmelig
(muf) was geworden. Dit is de oorzaak van het groote aantal
hoestende en dampige paarden in de laatste jaren. Door vervan
ging van dit hooi door gras hield het hoesten in het garnizoen
Weltevreden op.
Opvallend was, dat in de garnizoenen waar het hooi goed wordt
opgeschuurd, geen hoesten, geen dampigheid voorkomt. Echter
dient niet alleen aan het bewaren doch ook aan het vervoer van
fourages naar de magazijnen alle aandacht te worden besteed
(afdoende beschutting tegen regen)Daarom werden de volgende
maatregelen genomen.
Zoolang in de bergplaatsen voor fourage nog geen plafonds
waren aangebracht, werd zoowel het hooi als de gaba voorloopig
436