De opleiding van den soldaat beoogt verder vorming van den wil tot weerbaarheid, het bijbrengen van de beroepsplichten, van lichamelijke geoefendheid, van een vasten wil, van verantwoorde lijkheid en zelfvertrouwen, van moed en inzet- en offerbereidheid, overwinning van den drang naar zelfbehoud in het gevaar, in het kort, zijn moreel zoodanig te verstevigen, dat het bestand zal blij ken te zijn tegen de inwerking van de demoraliseerende invloe den van den modernen strijd. De taak van den modernen soldaat is veelomvattend. Elk van hen verricht slechts een klein onderdeel van die taak, nochtans een onmisbaar onderdeel. Alleen volkomen samenwerking kan die onderdeelen tot een stevig geheel smeden. Samenhoorigheid, kameraadschap en trouw zijn de elementen, die daartoe het bindend cement vormen. Het oorlogshandwerk is een hard en ruw bedrijf, alleen een vaste en harde hand kan den strijder in dat bedrijf tot een „skilled labourer", tot een goed soldaat vormen. Alleen door ijzer te harden krijgt men staal. Ten slotte is de opleiding van den soldaat een opleiding tot individueele persoonlijkheid en niet tot een massaproduct. De opleiding van den soldaat is nooit beëindigd. (Wordt vervolgd.) 452 H:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 28