5. INHEEMSCHE MILITIE (II)
door
F. O. B. MUSCH,
Kapitein der Infanterie.
DE OPBOUW VAN DE VERDEDIGING.
In het slot van het vorige artikel zeiden wij, te zullen onder
zoeken of de moderne verdediging, georganiseerd als afweer tegen
de nieuwe aanvalsmethoden, een vermeerdering van mankracht
ten gevolge zal hebben. Voor een zoodanig onderzoek is het
noodig, zij het in het kort, na te gaan, welken invloed de erva
ringen uit den huidigen oorlog in het algemeen op de verdediging
van Nederlandsch-Indië uitoefenen.
Het aloude beginsel, dat een eilandenrijk in de eerste plaats
door een vloot moet worden verdedigd, blijkt ook thans nog niets
aan waarde te hebben ingeboet. Hoe sterker de zeestrijdkrachten
van den verdediger zijn, hoe moeilijker en gevaarlijker een in-
valspoging voor den aanvaller wordt. Het is derhalve van zeer
veel belang, de sterkte van onze maritieme strijdkrachten en in
het bijzonder de slagkracht van onze vloot zoo hoog mogelijk
op te voeren. Het „mes" zal daardoor „aan twee kanten snijden"
want niet alleen zal de strategisch-defensieve positie aanmerke
lijk gunstiger worden, doch ook hetgeen wellicht nog belang
rijker is zullen de strategisch-offensieve mogelijkheden wijde
perspectieven openen. De slageskaders zullen ons immers in de
gelegenheid stellen, indien gewenscht, den oorlog naar 's vijands
kusten over te brengen. Bovendien, wanneer wij in staat zijn
tot optreden op de oceanische verbindingen van den aanvaller, zal
zulks hem dwingen tot den inzet van een belangrijk aantal
krachtige bovenwater-eenheden ter bescherming van bedoelde
communicatielijnen. De daarvan uitgetrokken kapitale schepen
zal de aanvaller missen bij zijn actie tegen ons gebied.
Hoe onafhankelijk en vrij een zeegaande vloot uit hoofde van
haar bijzondere geaardheid ook op de oceanen moge ageeren, het
is een niet te weerleggen feit, dat desalniettemin de banden, die
haar aan den vasten wal verbinden, hecht en sterk zijn. Iedere
vloot, ook de machtigste, heeft bases noodig, van waaruit de
acties kunnen worden ingezet en waarop de vloot kan terugvallen
voor onderhoud, approviandeering, munitie-aanvulling, herstelling
en noodzakelijke rustperioden voor het varend personeel. Deze
453