in de richting van verplicht dienende militairen met een be
trekkelijk korten oefentijd. Op het beschikbare jaarcontingent
Europeesche dienstplichtigen wordt reeds volledig beslag gelegd,
zoodat andere bronnen moeten worden aangeboord. Er is geen
ander middel dan het aanspreken van de geweldige reserves aan
mankracht, opgehoopt in de groep onderdanen niet-Nederlanders,
en dit middel beteekentinvoering van een Inheemsche militie.
Het militie-stelsel waarborgt te allen tijde de verkrijging van het
benoodigde aantal militairen en wel op de minst kostbare wijze.
Het laatste heeft slechts betrekking op de personeelskosten (be
zoldiging en pensioenen) de materieelskosten zullen niet belang
rijk lager zijn dan bij een contingent beroepsmilitairen van gelijke
sterkte, omdat een militie nu eenmaal modern uitgerust en be
wapend dient te zijn als de te verwachten aanvaller. Het gaat
immers niet uitsluitend om de verhooging van de mankracht, doch
tevens om de opvoering van de gevechtskracht. Een onvoldoend
geoefende, bewapende en uitgeruste Inheemsohe militie zou in den
strijd tegen een modern georganiseerden tegenstander geen partij
blijken te zijn sterker nog, een dergelijke wijze van legervorming
zou in geval van een daadwerkelijke actie een massale afslachting
van de besten der landskinderen beteekenen
Een algemeene Inheemsche dienstplicht is uit militair oogpunt
niet noodzakelijk en zelfs niet gewenscht. Niet noodzakelijk,
omdat in geheel Nederlandsch-Indië jaarlijks 550.000 a 650.000
jongemannen den 18-jarigen leeftijd bereiken en met dit jaar
contingent, na aftrek van het gemiddelde percentage afgekeurden,
zieken, dooden en vrijgestelden, in oorlogstijd gemakkelijk een
millioenenlegev van het noodige personeel zou kunnen worden
voorzien. Gelet op de bovenomschreven intrinsieke taak van de
landstrijdkrachten in het raam van defensie van Nederlandsch-
Indië, bestaat geen behoefte aan zulk een enorm leger, dat over
alle eilanden van den Archipel zou zijn verspreid en als gevolg
van het regionale gebruik geen concentratie van krachten op
een bepaald eiland zou toelaten. Niet gewenscht, omdat de op
bouw en de instandhouding van een modern leger van een
dergelijken omvang dermate zware financieele lasten op de bevol
king zou leggen, dat met recht zou zijn te vreezen, dat daarboven
geen voldoende credieten voor marine en luchtwapen beschikbaar
zouden zijn, waardoor de harmonische samenstelling van de
weermacht op onaanvaardbare wijze zou worden verstoord.
Daar komt nog iets bij. Invoering van een algemeenen dienst
plicht beteekent uit een oogpunt van legervorming het verwisselen
van het huidige stelsel (kaderleger met een sterke kern van
beroepspersoneel) met een militieleger. Eerstgenoemd stelsel is
in de meeste landen aanvaard en heeft tot belangrijk voordeel,
dat reeds in vredestijd sterke troepeneenheden oogenblikkelijk
voor actie gereed zijn, b.v. voor de handhaving van orde en rust
459