en voor het nemen van strategische voorzorgsmaatregelen met
het doel, de vereischte afwikkeling van een eventueele mobilisatie
te verzekeren. In onze omstandigheden kan een sterke beroeps
kern voorshands niet worden gemist, o.m. met het oog op de
noodzakelijke aanvulling en aflossing van de troepen in de buiten
gewesten, terwijl een eventueele invoering van een Inheemsche
militie evenmin een reden mag zijn tot opheffing, zoowel van de
thans aanwezige, historisch gegroeide Inheemsche hulpkorpsen, als
van den dienstplicht voor Europeanen, aangezien het door
deze bronnen geleverde personeel onmisbare functiën vervult
in de oorlogs-organisatiën.
Het alternatief van algemeenen dienstplicht is dienstplicht op
beperkte schaal, d.w.z. van het jaarlijks beschikbare contingent
jongeheden wordt slechts naar behoefte een beperkt aantal ingelijfd
en geoefend. De behoefte aan Inheemsche dienstplichtigen in een
bepaald gebied dient afhankelijk te zijn van de strategische belang
rijkheid van dat gebied, waarmede immers de aldaar aanwezige
troepensterkte ten nauwste verband houdt. Uiteraard kleven aan
een beperkten dienstplicht eenige bezwaren, waarvan de voor
naamste zijn
de aanwijzing naar redelijke normen van het in verhouding
tot het geheele beschikbare jaarcontingent geringe aantal
dienstplichtigen vormt een vraagstuk op zichzelf
beperking van den dienstplicht tot een kleine groep aange
wezenen sluit een onbillijkheid jegens de daartoe behooren
den in zich.
Hierna zal worden uiteengezet, op welke wijze aan genoemde
bezwaren z.v.m. kan worden tegemoet gekomen. Al dadelijk kan
echter worden opgemerkt, dat de aanwijzing niet mag worden
beperkt tot de intellectueele bovenlaag der Inheemsche maat
schappij, omdat deze groep uit een oogpunt van staatsmobilisatie
niet mag worden afgeroomd, terwijl t.a.v. de onbillijkheid, een
betrekkelijk klein aantal onderdanen niet-Nederlanders in aan
merking te doen komen voor den dienstplicht, mag worden
voorspeld, dat de lasten zich wellicht niet tijdens dezen oorlogs
toestand zullen doen gevoelen, doch wèl daarna, tenzij
een omwenteling in de geestesgesteldheid van alle Nederlandsche
onderdanen de militaire vorming niet als een plicht, doch als een
recht doet zien
GEBRUIK VAN DE INHEEMSCHE MILITIE.
Thans zullen wij in het kort aangeven, op welke wijze een
Inheemsche militie in het oorlogsleger kan worden ingepast.
Vooropgesteld dient te worden, dat er geen sprake mag zijn van
een afzonderlijk „militie-leger" omdat het huidige stelsel van
legervorming, zijnde 'het kaderleger, moet worden gehandhaafd.
Dit systeem houdt in, dat de bestaande onmisbare beroepskern bij
460