aanval op het Suezkanaal. De drie andere waren de 21e in Asir
en de 39e en 40e in Jemen1).
Zooals we ook reeds hebben gezien, waren deze eenheden zoo
zwak, dat ze nauwelijks den naam divisie mochten 'dragen. Maar
dat neemt niet weg, dat zelfs zwakke strijdkrachten, zoowel op
de kust van de Roode Zee als op die zee waardoor de verbin
ding loopt met Britsch-Indië, Australië en Nieuw Zeeland, toen
als nu het groote menschenreservoir meer dan genoeg kwaad
konden stichten. Vandaar dan ook dat de Engelschen in 1914 on
middellijk alle, zij het nog zoo zwakke, Turksche zeestrijdkrachten
in de Roode Zee hebben opgeruimd. Dat viel hun niet moeilijk.
Te land stonden zij er anders voor. Vooral in het begin van
den oorlog moesten zij zeer zuinig huishouden met hun personeel.
Wij hebben gezien, dat reeds in Egypte hun gedragslijn aanvan
kelijk niet meer was dan het handhaven van den bestaanden
toestand. In het z.w. van Arabië ging het niet anders toe; zoolang de
Turken de Engelschen hier met rust lieten, lieten zij hun vijanden
ongemoeid. Zij kwamen slechts in actie zoodra het ongestoord
bezit van het belangrijke kabel- en kolen-station Aden of van den
sleutel tot 'de toegangspoort naar de Roode Zee, Perim, werd
bedreigd. Dat bleef ook later zoo, toen in Egypte het offensief
werd ingezet. En met reden. Het doel van een inval in Zuid-
Arabië kon toch immers met veel minder inspanning en inzet van
krachten op andere wijze worden bereiktDe gevolgen van den
opstand der Arabieren hebben dat wel bewezen.
De Turken waren er echter, ondanks hun fouten en tekort
komingen de lieden niet naar, de Engelschen in dit deel van hun
wereldrijk zoo maar van meet af met rust te laten.
Begin November 1914 trekken zij het gebied om Sjeikh Saad
binnen, gebied, waarop Frankrijk ook nu nog aanspraken maakt 2).
Zij leggen er werken aan en schijnen ook verder niet veel goeds
in den zin te hebben. De commandant van de 29e Britsch-Indische
brigade ook al een oude bekende van de verdediging van het
Suezkanaal die juist in de buurt is op weg naar Egypte, krijgt
daarom opdracht, er gesteund door de Duke of Edinburgh, aan
land te gaan. Dat gebeurt op 10 November. Na een beschieting
van de Turksche batterijen debarkeeren eenige patrouilles. Zij
vernielen het „fort" en keeren dan terug. De Turken natuurlijk
495
Deze divisiën waren als volgt gelegerd.22e in Akaba, Ma'an, Tebuk,
halverwege Tebuk en Medain Saleh, en halverwege deze plaats en Medina,
Wejh, Yambo, Medina, Rabegh, Djeddah, Mekka en Taif21e te Sabia
40e te Sanaa 39e aan de grens met het protectoraat van Aden.
2) Het zou het hebben gepacht vóór het bezetten van Fransch Somali-
land, met de bedoeling er, als tegenwicht tegen de Britsche versterkingen
op Perim, werken aan te leggen. Dat is niet doorgegaan toén eerst Obok
werd verworven en later Djibouti, dat door zijn achterland Abessinië
veel profijtelijker bezit bleek te zijn.