507
opgeleid en bij de weermacht ingelijfd. Bij dergelijke publicaties acht de
Regeering het echter wenschelijk, eenige voorzichtigheid in acht te nemen.
Het is natuurlijk mogelijk, in zeer korten tijd eenige honderdduizenden
menschen bij een weermacht in te lijven, maar daarmede heeft men dan
nog niet een volledig leger uitgerust, gewapend en geoefend. In een van de
perstelegrammen heb ik gelezen dat in de Vereenigde Staten een minister
de volgende zeer juiste vergelijking heeft gemaakt naar aanleiding van
een uitlating van een der senaatsleden „U bent vroeger evenals ik voet
baller geweest en U weet even goed als ik, dat elf menschen zonder meer
nog geen elftal vormen". Even gemakkelijk kan men 200.000 man in een
uniform steken, maar men heeft daarmede dan nog geen leger van 200.000
man.
De Regeering moet er verder op wijzen, dat Zij niet alleen aandacht kan
besteden aan de uitbreiding van het leger, maar dat ook gelet moet worden
op de vloot en het luchtwapen. Ook in dat opzicht is de Regeering diligent,
zooals m.i. in den loop van dit jaar meermalen is gebleken.
De heer C. C. van Helsdingen heeft voorts gewezen op de wijze, waarop
in China de fabricage van munitie ter hand wordt genomen. Het geachte
lid heeft speciaal nog genoemd de daarbij toegepaste wijze van verspreiding
der werkplaatsen. De Regeering heeft hierover de noodige berichten ont
vangen, dezelfde berichten als die, welke de heer C. C. van Helsdingen
ontvangen heeft. Zij wijdt aan deze kwestie Haar volle aandacht. Zij moet
er alleen op wijzer* de heer C. C. van Helsdingen heeft daarop ook terecht
gewezen dat men in China daarbij aansluiting had op reeds bestaande
toestanden, welke uiteraard anders zijn dan die hier te lande. Ook hier zal
moeten worden voortgebouwd op bestaande toestanden, welke dan zooveel
mogelijk worden afgebogen naar de nieuwe eischen van moderne oorlog
voering.
Het geachte lid heeft nog de vraag gesteld, waarom de Regeering niet
een officier naar China stuurt om zich plaatselijk van de daar bestaande
toestanden te overtuigen. De Regeering kan hierop alleen antwoorden, dat
Zij niet zal nalaten, een dergelijken maatregel te nemen, wanneer Zij ervan
overtuigd is dat die tot goede resultaten zal leiden.
De heer J. A. van Helsdingen vraagt, hoe het staat met de proef-val-
schermafdeeling. Ik kan hierop antwoorden, dat reeds proeven zijn genomen,
maar dat de afdeeling nog niet in een dusdanig stadium verkeert, dat van
een troep gesproken kan worden, die in staat is parachute-sprongen te
doen. Ook hier moesten gegevens gevraagd worden in andere landen, waar
men reeds met dergelijke valschermtroepen ervaring heeft. De gegevens
zijn intusschen ontvangen en daarop kan worden voortgebouwd.
Het proces van de motoriseering van de infanterie is nog riet geheel
voltrokken. Men is daarmede nog altijd doende. De cavalerie zal nagenoeg
geheel worden gemotoriseerd.
Het tijdelijk karakter van de uitbreiding van enkele infanterie- en
andere onderdeelen van het leger vindt zijn oorzaak in het feit zooals
ook reeds in de Memorie van Toelichting is medegedeeld dat de uit
eindelijke toestand, zooals die in bepaalde gebiedsdeelen zal moeten zijn,
nog niet bekend is en dat nog altijd plaatselijke verkenningen worden
verricht, waarbij nieuwe of andere behoeften zich voordoen. Er is dus nog
beweging in de samenstelling van die versterkingen. Daarom heeft men
aan die versterkingen een tijdelijk karakter gegeven, echter niet met de
bedoeling, die weer teniet te doen.
Wat de vrijwillige vliegerscorpsen betreft kan ik het geachte lid, den
heer J. A. van Helsdingen, mededeelen dat, wanneer de voorstellen, die
op het oogenblik bij de Regeering in behandeling zijn en die beoogen, het
vliegen onder de burgerij meer ten bate te doen komen van de weermacht,
tot uitvoering kunnen worden gebracht, de intensiveering van de opleiding