513 een monsterachtig groote slang in de richting van den Bolan-pas kronkelt. Door een andere concessie werden de Russen in staat gesteld, draadlooze verbindingen aan te leggen tusschen de in Turkestan gelegen Russische stad Merv en strategische punten in Afghanistan, terwijl overal langs de primitieve militaire straatwegen in het land luisterposten werden gesticht. Sovjet- Russische agentschappen, gecamoufleerd als consulaten, werden te Kandahar en te Ghazni, op een afstand van slechts 70 mijl van de Britsch-Indische grens, gesticht. Toen de eerste Sovjet-Russische „consul", vergezeld door een geweldigen staf van militaire deskundigen en spionnen, te Kandahar aankwam, liet de Britsche regeering zwakke protesten hooren. Doch de Russen bleven Toen besloot ook Engeland zijn defensie op deze zelfde punten te concen- treeren. De Britsche regeering kocht de getrouwheid van den Khan van Kalat het hoofd van de Baloetsjistansche federatie tegen betaling van een jaar geld van 19.000. Door het sluiten van dit „verdrag" werd Engeland in staat gesteld een aanzienlijke, uit geregelde troepen samengestelde strijd macht te Quetta te handhaven, van waaruit de Bolan-pas volledig beheerscht kon worden. Andere contingenten werden gestationneerd in den strategischen driehoek tusschen Kalat, Chaman, Jacobabad. Door de uitbreiding van het Britsch-Indische spoorwegenstelsel is Engeland in staat, in vier dagen tijds geweldige versterkingen aan te voeren. Te Kandahar is een bekwaam Britsch agent, Khan Sahib Sher Zaman, gestationneerd, die tot taak heeft Russische machinaties over de grens gade te slaan. Een tweede driehoek, welke den Khyber-pas bewaakt, is op overeen komstige, zoo niet betere wijze bewaakt. Hier verschaften de periodieke opstands-pogingen van den Fakir van Ipi en de telkens opnieuw door de stammen der Waziri's, Orakzais en Afridi's in hun verzet tegen het Britsche gezag veroorzaakte onlusten Engeland het voorwendsel, een permanente strijdmacht in stand te houden, zulks ondanks den naijver van Afghanistan. IDe houding van deze stammen vormt nog steeds het groote vraagstuk ach ter de verdedigingslinies van Britsch-Indië. Men verwacht echter dat een troepenmacht ter sterkte van 5000 man altijd voldoende zal zijn om expe dities tegen hen te ondernemen. In den strategischen driehoek, gevormd door lijnen, getrokken tusschen Peshawar, Chitral en Gilgit, kunnen voldoende strijdkrachten worden samengetrokken om „de vloedgolf van de Russische expansie in de richting van den Indischen Oceaan te stuiten." De vooruitgeschoven militaire post van het defensie-stelsel van Britsch- Indië is het op Afghaanschen bodem gelegen Jalalabad hier wordt het com mando gevoerd door majoor Sher Ali Khan, van het Britsch-Indische leger. Hij werkt samen met de Afghaansche strijdkrachten te Dakka, welke door hem worden voorbereid om tegenstand te bieden, voordat de Russen het Noord- Westelijke grensgebied van Britsch-Indië hebben bereikt. De Russen zouden ook nog een anderen stoot tegen Britsch-Indië kunnen probeeren en wel door Iran, van de Sovjet-Russische bases in den Kaukasus uit. Ofschoon in 1940 aan de concentraties van Russische troepen in den Kau kasus igrooter publiciteit is geschonken, dan aan de mogelijkheid van een Russischen aanval door Afghanistan, meent de schrijver van het artikel dat een dergelijke opmarsoh minder waarschijnlijk is. Zelfs wanneer de Russen erin zouden slagen, den afstand van 500 mijl, welke hen door Iran van de Kaspische Zee tot de Perzische Golf scheidt, te overbruggen, zouden zij zich nog ver van Britsch-Indië bevinden, terwijl zij in de Perzische Golf niet de beschikking zouden hebben over vlooteenheden om de over land uit te voe ren operaties te steunen. Te land zouden de Russen in een val loopen, welke in het begin van 1940 voor hen in Zuid-Oost-Irak, in de nabijheid van Basra en te Koweit, is voorbereid (in dit velband is het dezer dagen gepubliceerde bericht, dat de Engelschen troepen naar Basra hebben gezonden voor het aanleggen van „verbindingslijnen" door Irak, van belang. Red. I.B.). Russische marine-strijd-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 93