C. VAN EN OVER VECHTWAGENS. Het Bataviaasch Nieuwsblad bracht enkele interessante mede- deelingen omtrent ervaringen, met vechtwagens opgedaan tijdens den Spaanschen burgeroorlog. 518 vaartje van 7 mijl zal het straks zigzaggende Straat Bab el Mandeb in gaan en dan Noordwaarts. Alle schepen zijn bewapend en door cement-platen en zandzakken-barricades beschermd tegen luchtaanvallen. Zal Italië nog in de lucht zijn Zal Duitsohland zich al zóó ver wagen In een convooi van een groote 20 schepen varen we op een morgen weg van de reede van Aden. Geen stoomfluiten loeien. De schepen gaan noord waarts de Boode Zee in. Alle hebben ze oorlogslading. In rijen van 6 varen de schepen achter elkaar. Het schijnt zéér moeilijk om de onderlinge afstanden goed te bewaren. Telkens moeten hardloopers stoppen om de bedreigde orde te herstellen. Als een herdershond vóór zijn kudde zwerft 'n Britsch oorlogsschip vóór de eerste linie lanigs. Daar, waar meer gevaar dreigt (voor de Eritrea-kust) ligt een echte kruiser te wachten, die verder de achterhoede dekt. Bij volle duisternis passeerden we Straat Bah el Mandeb. 's Morgens zijn we tegenover Asab. Het heele convooi volgt nu een zigzag-koers. De landrot, die dit aanziet, denkt telkens, dat de zaak hopeloos in de war is, maar zoo lang men elkaar maar zien kan, geeft het weinig moeite. Vervelender is, dat een Hollandsche tanker uit Willemstad machine-pech krijgt, en daardoor het heele convooi dwingt enkele uren te stoppen. De Roode Zee is als leeggevaagd. Het convooi heeft de heele ruimte voor zich. Vier dagen hebben we noodig om Port-Soedan te bereiken. Het convooi is recht door gegaan naar Suez. De begeleidende oorlogsschepen en 3 koop vaarders met ons hebben het verlaten om Port-Soedan aan te loopen. De Italianen hebben ook hier den goeden tijd voorbij laten gaan en om on begrijpelijke reden deze belangrijke haven niet genomen, toen ze dat nog zouden gekund hebben. Terwijl we aan de kade lagen, kwam een klein patrouilleschip met gewon den uit Soeakim aan. Bleeke, stille mannen met vermoeid-dankbare blikken, die vlug in een ambulance-trein geladen werden. Ze vertellen van de hevi ge gevechten en van de vele verliezen, die aan beide zijden geleden worden. Het Fransche Vreemdelingen-legioen en de Britsch-Indische N. W. frontier troepen, die het gevecht kennen, zijn de voorsten en van hen wordt algemeen verteld, dat ze geen gevangenen maken. De Franschen vochten ook al in Narvik, gingen daarna met Generaal de Gaulle naar Dakkar, toen om Afrika heen naar dit deel van het oorlogsterrein. In geforceerde marschen moeten ze het bereikt hebben om hun aandeel maar te kunnen leveren. Uit Fransch Equatoriaal Afrika kwamen de potlood-zwarte vrij-Fransche troe pen. Meer dan 3000 km hebben zij afgelegd een gedeelte kwam in trucks, een gedeelte te voet. En ze zijn erbij om Mussolini's imperium uiteen te scheuren. Toch is dat maar voorspel, allen hier weten het, dat de tegen stand weldra ineen moet storten, en dat het eigenlijke werk wacht, noord waarts tegen de „jerries". Port-Soedan zoemt van den oorlog. Vliegtuigen gaan met him bommenlast,. begeleid door Hurricanes en keeren 's avonds terug. Als herkenning werpen ze dan groene lichten uit. Oorlogsschepen komen olie en water laden en verdwijnen weer. Als 't heelemaal donker is, komt er, voor ons onhoorbaar- hoog, een eenzaam Italiaansch vliegtuig over. Het gaat in één ruk door naar Zuid-Tripolis, waar het zijn passagiers en berichten overgeeft aan het naar Italië vertrekkende vliegtuig. Hooge autoriteiten, die men gevangenschap wil sparen, schijnen zóó te vertrekken van het al harder omknelde oorlogsgebied.. En de berichten, die ze brengen, zullen nóch Mussolini nóch Hitier ver heugen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 98