dat het daaraan klevende bezwaar dat bij uitvallen van den motor
ook het kanon uitvalt, niet geldt voor de door ons voorgestane
oplossing. Doet zich evenbedoelde omstandigheid voor, dan kan
het kanon van de defecte motoraffuit worden afgenomen, en,
hetzij op een anderen tractor, hetzij op paarden worden overge
laden, zoodat slechts vertraging kan ontstaan.
Wij zouden deze oplossing dan ook in de bijzondere aandacht
willen aanbevelen van de bergartilleristen en technici, en hopen
dat ook zij van hun zienswijze zullen doen blijken.
464
GELIJKSTELLING VAN RANGEN IN DE BRITSCHE EN
NEDERLANDSCHE WEERMACHT.
Het is gebleken, dat de in I.M.T. 1941 nr. 3 op blz. 286 opgenomen staat,
aangevend de gelijkstelling van rangen in de Britsche en Nederlandsche
weermacht, niet geheel juist is, doordat het in 1937 bij de K.M.A. verschenen
boekwerk, waarvan bij de samenstelling van dien staat is gebruik gemaakt,
geen rekening houdt met de in 1935 bij Koninklijk Besluit vastgestelde
gelijkstelling van den Luit. ter Zee 3de, 2de en 1ste kl. met resp. den
Sub-Lieutenant, Lieutenant en Lieutenant Commander, en resp. Flying (of
Observer) Officer, Flight Lieutenant en Squadron Leader1).
Uit het feit, dat de verhouding tusschen de rangen bij de Koninklijke
Marine eenerzijds en de Koninklijke Landmacht en het Koninklijk Neder-
landsch-Indisch Leger anderzijds geen wijziging hebben ondergaan, zou
kunnen worden afgeleid, dat door genoemd K.B. ook de 2de en 1ste Luitenant
alsmede de Kapitein een plaats omhoog zijn geschoven t.o.v. de officieren
van de Britsche weermacht en de Majoor zou zijn komen te staan tusschen
den Major en den Lieutenant-Colonel. Dit mag echter niet zonder meer
worden aangenomen, daar voor zoover valt na te gaan de in den staat
in I.M.T. 1941 nr. 3 weergegeven onderlinge verhouding van rangen van
officieren van de Britsche weermacht in de Nederlandsche landmacht,
welke op grond van een Koninklijke machtiging in 1916 is vastgesteld bij
gezamenlijk besluit van de Ministers van Oorlog en Marine, geen wijziging
heeft ondergaan en ook zonder dat, gelet op de overeenkomst in functie,
diensttijd e.d., nog juist voorkomt.
Omtrent het dus ontstane gebrek aan overeenstemming is het oordeel
ingewonnen van het Departement van Oorlog. Zoodra uitsluitsel terzake zal
zijn ontvangen, zal daarvan mededeeling worden gedaan.
b Dit K.B. vermeldt voorts op de plaats van den Commissioned Warrant
Officer in den staat, den Midshipman.