14. UIT DE PERS. A. DE VERDEDIGING VAN BRITSCH-INDIË. Ter aanvulling van het in l.M.T. 1941 nr. 5 overgenomen artikel De verdediging van Britsch-Indië bracht de Indië-Bode nog een vertaling van een, het vorige jaar in de Times verschenen beschouwing over de technische zijde van dit onderwerp. 632 Het verloop van den oorlog brengt de 'beteekenis van Britsch-Indië's positie in de imperiale keten, die het Britsche Gemeenebest samenbindt, naar voren. De uitbreiding van het oorlogstooneel in oostelijke richting heeft aan de strategische posities in het Midden-Oosten en op Malaka nieuw gewicht verleend. De bescherming van Britsch-Indië voor agressie van buitenaf wordt in de eerste plaats, doch indirect, verzekerd door de Britsche en Britsch- Indische strijdkrachten, die sleutelposities in Egypte, Aden en Singapore be zetten. (Daarbij is dezer dagen Irak gekomen. Red. I.B.) Deze strijdkrachten bezetten alle voornaamste bolwerken in een strategi- sohen cirkel, die intact wordt gehouden door de waakzaamheid van de Brit sche vloot. De Britsch-Indische wateren worden tegen kapers beschermd door de Britsche en Britsch-Indische oorlogsschepen, die in de Roode Zee en den Indischen Ocean kruisen. Eenheden van de Royal Air Force in Egypte en op Malaka behoeden het land voor luchtaanvallen. De landgrens in het noordwesten wordt gevormd door een bevriende mogendheid. (Afghanistan. Red. I.B.) Het onverwachte verloop van den oorlog in zijn eerste stadia rechtvaardigde geen schepping van een groot Britseh-Indisch leger, zooals in den vorigen oorlog op de been werd gebrachtmaar toen de vijandelijkheden zich uit breidden naar de Middellandsche Zee, had dit ten gevolge dat er een plan Werd ingevoerd tot uitbreiding van het Britsch-Indische leger, waarbij men streefde naar de onmiddellijke vorming van een nieuwe en formidabele weer macht. Deze maatregel was een aanvulling van de alreeds uitgebreide re geling voor de binnenlandsche defensie van het land, en werd gekoppeld aan de handhaving der expeditionnaire strijdkrachten, die de garnizoenen in het buitenland versterken. De legeruitbreiding in Britsch-Indië wordt grootendeels beheerscht door de capaciteit van dit land om de gerecruteerde mannen zoodanig te bewa penen en uit te rusten, dat zij geschikt zijn voor de moderne, gemechaniseerde oorlogvoering. De Britsch-Indiërs hebben zich snel aan de moderne oorlogs wapens en machines aangepast. En er zijn aanwijzingen, dat indien de nood aan den man komt, het land even groote en even competente strijdmachten zal kunnen mobiliseeren, uitrusten en in stand houden als in den vorigen oorlog, toen er op de verschillende strijdtooneelen meer dan een millioen Britsch-Indiërs in acti£ waren. Ofschoon er reeds een militaire macht van eenige duizenden, behoorlijk uitgerust voor de gemechaniseerde oorlogvoering, over zee dient, is het leger in Britsch-Indië thans veel sterker dan bij het uitbreken van den oorlog. Dit is het gevolg van de versterking der geregelde eenheden, de inlijving van „territorials", het op de been brengen van gamizoenscompagnieën en het aannemen van eenheden uit de zelfbesturende staten. Toen het besluit werd genomen het leger uit te breiden, liet men het schema van beperkte werving van Britsch-Indische officieren vervallen. Het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 102