F. JAPAN'S LUCHTSTRIJDKRACHTEN. Het A.I.D. bracht een Amerikaansche visie op de waarde van Japan's luchtstrijdkrachten. Aan het artikel is het volgende ontleend. 639 het transport vergemakkelijkt. Enkele van deze Douglas vliegtuigen doen onder den naam „Boston" reeds als lichte bws. dienst bij de R.A.F. Reeds dertig jaar lang is het mijn taak, den aanwas van de luchtmachten der voornaamste landen gade te slaan en ik heb heel wat te maken gehad met de beste types oorlogsvliegtuigen. De Japanners bezitten niet één in hun eigen land gemaakt vliegtuig dat zou kunnen wedijveren met een gelijksoortig type van de front-linie der Vereenigde Staten, Engeland, Duitschland neen, zelfs niet van Italië of Rusland. Zelfs hun beste types zijn nog maar „halfbakken". Daar is dan bijvoorbeeld de „Aichi"-vliegboot, waarvan sommige Japansche dagbladen beweren, dat zij iedereen vernietigen zal die zich tegen de nieuwe orde in Oost-Azië durft te verzetten. De „Aichi" is in Japan gebouwd doch uitgerust met Fransche „Lorraine"-motoren. Nu heb ik niets tegen die bepaalde motoren, in hun soort zijn ze heel goed, doch de „Aichi"-vliegboct zou toch maar een heel poover figuur slaan tegenover de Britsche „Sunder land"- of de Amerikaansche „Curtiss Wrighf'-vliegbooten. Hetzelfde geldt voor de „Kawanishi 49", welke eveneens is voorzien van „Lorraine"-motcren. Die zijn mogelijk uitstekend geschikt om in China gebruikt te worden, maar niet bepaald bedoeld om te vechten tegen eerste linie-jagers, landvliegtuigen met 8 kanonnen of de „Chicago piano"-bewa- pening van machtige slagschepen. De „Kawanishi" 92" is een zeer groote boot met drie 800 pk motoren. Deze zijn geïmporteerd. Het vliegtuig biedt plaats voor zes man en een zware bomlading, doch het is niet zoo snel als wij gewend zijn, zijn bewa pening is tweederangs, zijn manoeuvreerbaarheid voldoet niet aan de eischen van moderne oorlogvoering. De „Mitsubishi"-fabriek te Tokio vervaardigt jagers, bommenwerpers, lestoestellen, om kort te gaan alle soorten vliegtuigen. Zij werkt met een aantal Engelsche en Amerikaansche licenties, doch natuurlijk worden de patenten voor de eerste klas verdedigingsmachines niet aan het buitenland verkocht, zoolang er nog niet een nieuw, beter type beschikbaar is. Tijdens den Japansch-Chineeschen oorlog is Japan er in geslaagd, een verbazingwekkend groot aantal Engelsche, Amerikaansche, Duitsche, Fran sche, Italiaansche en andere oorlogsvliegtuigen te importeeren. Ook met China was dit het geval. Het „Nakajima"-jachtvliegtuig is ongeveer het eenige in Japan gebouwde en van een Japanschen motor voorziene toestel dat aan de laatste eischen voldoet. Het is zeker géén „Spitfire", „Lockheed-AUison" of „Curtiss-Hawk", doch zonder twijfel zou het zich kunnen meten met bepaalde andere types. Veel van deze toestellen schijnen er echter niet gefabriceerd te zijn. Wat nu de kwestie van piloten betreft geloof ik niet dat de Japanner erg veel op heeft met vliegmachines. Hij is ijverig, enthousiast, maar hij mist de hardnekkigheid van den Duitschen piloot cf den Britschen en Ameri- kaanschen waaghalzenmoed en bezieling. De oorlog in China heeft ons bewezen dat Japansche piloten uitstekend kunnen vliegen öf vechten, doch twee dingen tegelijk doen kunnen zij niet. Zij vallen naar beneden, zelfs nog eerder dan de verouderde Chineesche oorlogsvliegtuigen, een samengeraapt zoodje van afgedankte toestellen uit andere landen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 111