begonnenopgeleverd werd een oppervlakte van 66.724 ha. In
de onderafdeeling Oost-Lombok werd een oppervlakte van 1022 ha
ontgonnen terreinen nieuw gemeten.
B. Mutatiemetingen.
In de onderafdeelingen Toba en Silindoeng van de residentie
Tapanoeli werden 792 mutaties gemeten, betrekking hebbend op
splitsing, vermeerdering en vermindering van het sawahbezit.
Het aantal uitgegeven uittreksels op zegel bedroeg 181.
C. Bevolkingsrubberrestrictiemetingen.
De t.b.v. het Binnenlandsch Bestuur in 1939 aangevangen metin
gen der bevolkingsrubbertuinen in de buitengewesten werden
wegens den te betrachten spoed aanzienlijk uitgebreid en omvatten
ultimo 1940 de residenties Palembang, Djambi, Banka en Billiton,
Oostkust van Sumatra, Riouw en Onderhoorigheden, Sumatra's
Westkust, Atjeh en Onderhoorigheden, Tapanoeli, de Wester-
afdeeling van Borneo en de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo.
Tevens werd bepaald, dat de bevolkingsrubbertuinen op Java
met een totale oppervlakte van circa 15.000 ha t.z.t. eveneens door
den Topografisch en dienst zouden worden opgemeten.
Evenals in 1939 (zie het vorige Wetenschappelijke Jaarbericht)
werd ook in 1940 in het algemeen een belangrijk grootere
meer-bevinding geconstateerd, dan oorspronkelijk was verwacht.
Daardoor en mede wegens de zeer verspreide ligging van
het groote aantal kleine tuinen en de transportmoeilijkheden, zul
len de metingen niet op ultimo 1941 kunnen worden beëindigd,
zooals oorspronkelijk in de bedoeling lag.
Tot ultimo 1940 bedroeg het gemeten areaal 270.300 ha, waar
van 156.880 ha geheel in kaart werd gebracht.
D. Internationale breedtedienst.
De politieke toestand heeft grooten invloed gehad op den arbeid,
welke op het observatiestation te Tjililitan nabij Batavia wordt
verricht t.b.v. de Nederlandsch-Indische bijdrage voor de inter
nationale bestudeering van de beweging der aardas. De desbetref
fende waarnemingen zullen evenwel ononderbroken worden voort
gezet, zoolang ernstige omstandigheden zulks niet beletten.
544