In den strijd leert men zijn kameraden kennen. Voor de militaire kameraadschap is de troep de voedingsbodem. Uit den troep ontvangt zij hare levenssappen, in den troep wortelt zij en met den troep valt zij. Voor den strijd is de troep de gevechtseenheid, niet het individu. Een soldaat kan men niet van zijn troep scheiden zonder zijn geveohtswaarde ernstig te schaden. Een soldaat zonder troep is in het gevecht als een projectiel zon der huls. 1 Ook de individueele strijder strijdt steeds m troepenverband, dat wil zeggen, blijft steeds in de hand van den aanvoerder. Ook in de meest verspreide gevechtsvormen moet het troepen- verband voelbaar blijven. Verspreide gevechtsvormen zijn daarom nog geen versnipperde vormen, alleen maar gedecentraliseerde vormen; aan de eerste ontbreekt alle leiding, de laatste zijn alleen door krachtige cen trale leiding te handhaven. Een strijder die van zijn troep is afgeraakt of die zijn troep heeft verlaten, heeft zijn waarde als strijder verlorenalleen het aantal krijgsgevangen of deserteurs wordt er door vermeerderd. VAN DE MILITAIRE TUCHT. Een leger zonder tucht is als een muur zonder specie. Tucht begint bij zelftucht en zelftucht ontstaat door zelfcritiek. Zelfcritiek is de geboorte der bescheidenheid en zelfbewuste bescheidenheid is de schoone vorm van zelfbeheersching en ge tuigt van innerlijke wilskracht. Zelftucht is voor den soldaat onontbeerlijk. Zelftucht om niet eigenmachtig af te wijken van wat is voorge- s chreven Zelftucht om niet elk bevel, elke order aan critiek te onderwer pen, teneinde daarin een voorwendsel te vinden om deze niet o slechts ten deele uit te voeren. Gebrek aan zelftucht kweekt betweterij, aanmatiging en eigen waan schept de wrange en dorre atmosfeer, welke de wortels van 551

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 21