een smalle divergeerende stralenbundel het oog bereiken. Deze bundels echter zullen zich als punten in de ruimte afteekenen op plaatsen, waar de gemeenschappelijke stralen elkaar snijden, i.e. in C' voor het punt C, in D' voor het punt D. Uit de congruentie van de driehoeken CRP en C'RP blijkt, dat CR C'R, m.a.w. het spiegelbeeld van het punt C wordt gevormd in een punt ach ter den spiegel, op een afstand, welke gelijk is aan dien van het reëele punt tot den spiegel. Hetzelfde geldt uiteraard voor het punt D. Verbinden we nu de punten C' en D', dan is daarmede een reconstructie verkregen van het oorspronkelijke voorwerp CD. Dit, in ons geval omgekeerde (symmetrische) virtueele beeld, heeft dezelfde afmetingen als het oorspronkelijke voorwerp. De hierboven aangegeven eigenschappen zijn toegepast bij de constructie van het reflex-vizier. Het bovenvlak van de plan- parallelle reflexplaat doet hierbij dienst als spiegelvlak. Welis waar is de onderzijde der glasplaat niet verzilverd, zoodat door de rechtstreeksche doorstraling veel licht verloren gaat, maar niettegenstaande dat is de intensiteit van de resteerende gebro ken lichtstralen nog zoodanig, dat het virtueele beeld van het doel, waarop is gericht, duidelijk is waar te nemen. De helder heid van dit beeld wordt nog verhoogd door den donkeren achter grond, waartegen het zich afteekent. b. Gelijkvormige vergrooting langs optischen weg. (Fig 3a en b)Wanneer we het oog instellen op een voorwerp, dan zullen van elk detail van dat voorwerp lichtstralen ons oog treffen. De top van dezen convergeerenden stralenbundel is gelegen in de pupil van het oog. Plaatsen we nu op een bepaalden afstand voor het oog en lood recht op de as van den bundel een scherm, dan zullen alle licht stralen van het voorwerp, als gevolg van de centrale projectie met het oog als centrum, op het scherm een beeld vormen, dat volkomen gelijkvormig is met het voorwerp. Tevens is het beeld rechtopstaand en reëel. De grootte van het beeld kan direct wor den becijferd uit de (bekende) afmetingen van het voorwerp en de verhouding van de afstanden van het oog tot resp. beeld en voorwerp. Nemen we aan, dat de voorwerpsafstand gelijk is aan a meter en het scherm op b centimeter voor het oog is geplaatst, dan zal de projectie van het voorwerp op het scherm, dus de beeldgrootte, gelijk zijn aan (b 100a) cm X de voorwerpsgrootte. Willen we dit beeld n-maal vergrooten, echter met behoud van den oorspronkelijken voorwerpsafstand, dan kan dit worden ver kregen door verandering van den beeldsafstand. Stellen we den gewijzigden beeldsafstand op B, dan volgt uit het voorgaande B 100a nb 100a of B nb, m.a.w. om een n-malige beeld- vergrooting te verkrijgen, moet de oorspronkelijke beeldsafstand met n worden vermenigvuldigd. 567

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 37