kamer werkt, worden de waarnemingen alle of om de andere
uitgezet, dus de le, 3e en 5e laag enz.
Nadat een groep van 4 waarnemingen is uitgezet, corrigeert
men voor de gemiddelde lengte- en breedte-afwijking. Het uit-
werkingsvuur wordt hiervoor niet onderbroken. Een correctie op
de doelsnelheid en c.q. op den koers, wordt normaal gegeven
op opeenvolgende waarnemingen, welke tenminste 120" in tijd
verschillen.
Een fout in de snelheid uit zich, doordat de aanslagen zich in
de zoglijn van het doel verwijderen, een koersfout, doordat de
aanslagen zich langs een bepaalde lijn van de zoglijn verwijderen.
Met correcties op den koers, moet de vuurleider zeer voorzichtig
zijn, daar de spreidingen van de opeenvolgende lagen al vlug
voor een koersfout kunnen worden aangezien. Een koersfout zal
in den regel dan ook door den waarnemer worden waargenomen,
die meestal nog de plaats in het water kan zien, waar de vorige
lagen zijn gevallen.
Blijkt reeds tijdens het uitwerkingsvuur, dat het doel onder
het vuur uitloopt, dan wordt dit tijdelijk onderbroken, voor de
laatste afwijking voor het volle bedrag gecorrigeerd, terwijl tevens
een correctie op snelheid en c.q. den koers wordt gegeven. Ook
bij een koersverandering van het doel tijdens het uitwerkingsvuur,
onderbreekt men dit tijdelijk. De waarnemer geeft den nieuwen
koers op de snelheid wordt echter niet opnieuw geschatmen
gaat uit van de laatste geschoten snelheid.
Met deze nieuwe gegevens wordt een laag afgevuurdmen
corrigeert daarop voor het volle bedrag van de afwijking en
gaat vervolgens onmiddellijk tot uitwerkingsvuur over, mits de
afwijking niet grooter was dan 300 m. In het tegenovergestelde
geval wacht men nog een laag af en handelt verder op de zoojuist
aangegeven wijze.
E. De werkwijze in de batterij.
1. De plaatsbepaling en het bepalen van de begin-gegevens.
De plaats van het doel wordt bepaald op een planchet, dat is
voorzien van een vel teekenpapier, waarop een ruitennet is aan
gebracht. Dit ruitennet dient als hulpmiddel voor het snel uit
zetten van schootsrichting en koers van het doel. Men werkt op
een schaal van 1 50.000 en voert alle berekeningen uit met
behulp van een nomogram of een rekenliniaal, zulks teneinde
tijd te winnen en fouten te voorkomen.
Van het vliegtuig komen achtereenvolgens de volgende gegevens
binnen
a. de hoogte, waarop wordt gevlogen,
b. het tijdstip waarop de meting op het doel wordt verricht,
c. de grondkoers van het vliegtuig,
573