Valt de eerste laag van het uitwerkingsvuur zoodanig, dat de zijdelingsche richting binnen het doel ligt, dan meldt de waar nemer goed, met daarna de afwijking. Is de eerste laag aanmer kelijk fout en wel zoodanig, dat geen uitwerking kan worden verwacht, dan meldt hij fout met daarna de afwijking. In het laatste geval onderbreekt men het uitwerkingsvuur tijdelijk, corrigeert voor het volle bedrag van de afwijking en begint daarna opnieuw met uitwerkingsvuur. Men corrigeert voor lengte en breedte op de gemiddelde afwij king van 4 lagen. Voor het aanbrengen van de correcties wordt het vuur normaal niet onderbroken, maar wel teekent men op het planchet aan, welke laag met de nieuwe correctie wordt afgevuurd. Blijkt uit de waarnemingen, dat de snelheid van het doel niet precies juist is, dan wordt hiervoor een correctie gegeven, op overeenkomstige wijze als tijdens het inschieten. Het tijds verschil tusschen de eerste en de laatste laag, waarop de correctie is gebaseerd, moet liefst 120" bedragen. Ziet de waarnemer uit de opeenvolgende aanslagen, dat de koers van het doel fout is, dan meldt hij dit, waarna een koers correctie van 100 °/oo wordt gegeven. Verandert het doel tijdens het uitwerkingsvuur van koers, dan meldt de waarnemer dat, waarop het uitwerkingsvuur wordt gestaakt en de tijdrekenaar in werking komt. Zoodra de nieuwe koers is opgegeven, wordt hij op het vuurleidingstoestel ingesteld, na door den koers- en snelheidsbepaler te zijn ontbonden in afstandsverloop en doorzeiling. Nadat de nieuwe gegevens zijn ingesteld voor de doelsnelheid wordt de laatst geschoten doel- snelheid genomen wordt op het planchet de correctie bepaald voor de koerswijziging. Is deze correctie aangebracht, dan wordt wederom met uitwerkingsvuur begonnen. F. Het te gebruiken vliegtype en de werkwijze in het vliegtuig. Teneinde zoo snel mogelijk te kunnen werken, moet de waar nemer niet worden belast met het overseinen van de gegevens. Past men radiotelefonie toe, dan kan hij wel zelf de ligging van de aanslagen opgeven, doch de begingegevens moeten door den radio-telegrafist worden overgeseind. Voorts moet het vliegtuig aan den waarnemer een ruim uitzicht bieden, terwijl telegrafist en waarnemer zich zoo dicht bij elkaar dienen te bevinden, dat zij elkaar kunnen bereiken. Tenslotte moet de waarnemer beschik ken over een kompas en een bommenrichtkijker. Het te gebruiken toestel moet dus zijn ingericht voor ten minste 3 personen. De werkwijze in het vliegtuig is als volgt. De vlieger zorgt ervoor, op de juiste, door den waarnemer opgegeven, hoogte te vliegen 2000 m indien de bewolking dit toelaat). Zoodra de run voor het aanpeilen van het doel is ingezet, geeft de vlieger aan den telegrafist de juiste hoogte van het toestel op Deze 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 48