gehad in den strijd, hoe artilleristen zij aan zij hebben gestaan met infanteristen, dat ook hier is gestreden door gestraften, de lieden, zonder wie menige schoone bladzijde in de roemvolle geschiedenis van ons leger er anders zou hebben uitgezien. Te dezer plaatse willen wij slechts enkele krijgsbedrijven in herinnering brengen de belegering van de onzen in Pegaron (AprilJuni 1859), de gevechten bij en te Poeloe Petak (Juni Augustus 1859), het afloopen van Z. M. „Onrust" te Lonton- toeor (December 1859), de gevechten bij Tjambooi (5 Februari 1860) en Lampehon (1 Mei 1860), te Martapoera (27 Augustus 1860) en Soengei Malang (15 September 1860), bij Goenoeng Pamatton (27 Juli 1861) en Keloea (October 1861), de expeditie naar en de verovering van Goenoeng Tongka (SeptemberNo vember 1861). Het karakter van den strijd wordt wel het best getypeerd door het feit, dat van de 32 officieren, die hij ons kostte, sneuvelden 4 luitenants ter zee, 10 troepenofficieren en 1 officier van gezond heid, overleden aan de gevolgen van in den strijd opgeloopen wonden of ziekten of ten gevolge van doorgestane vermoeienissen resp. 8 troepenofficieren, 1 officier van gezondheid en 4 troepen officieren, terwijl 1 officier van gezondheid vermist raakte, 1 troepenofficier verdronk en 1 troepenofficier en 1 officier van gezondheid werden vermoord. 534

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 4