Bij die gelegenheid wordt ook de corps yell geheven, een ge
bruik, dat door de padvinders ook bij ons ingang heeft gevonden.
De cadetten-yell luidt
Rah, Rah, Ray, Rah, Rah, Ray.
West Point, West Point Armay
Ray, Ray, Ray,
Rah, Rah, Rah, Rah, Rah, Rah, Rah,
West Point,
Team, Team, Team.
Om dit onmelodieuze gedoe weer goed te maken, zij hier ook
vermeld, dat uit de cadetten ook een zangkoor is samengesteld,
dat, niet minder dan 175 man sterk, alle godsdienstoefeningen en
bijzondere plechtigheden met gezang moet opluisteren.
Nu moeten we dan toch ook nog een en ander van de werkelijke
studie vermelden.
De geheele opleiding duurt vier jaar, zoodat er vier jaarklassen
zijn, welke in omgekeerde volgorde zijn genummerd. De cadet
begint dus in de 4th class en doet het officiersexamen na het
doorloopen van de 1st class. Dan bestaat elk academie-jaar uit
twee deelen, van 1 September tot 23 December en van 2 Januari
tot 4 Juni.
In het eerste jaar komen de cadetten echter reeds in de eerste
week van Juni te Westpoint aan. Zij worden daar afzonderlijk
gelegerd, geoefend in den wapenhandel (exercitie, gebruik van
het geweer, wachtdienst) en krijgen les in militaire vormen en
gebruiken. De lichamelijke opvoeding ontbreekt natuurlijk niet
op het programma. Na een maand gaan zij naar het zomerkamp,
waar de elementaire opleiding wordt voortgezet. Op het einde van
den zomer volgt hun volledige opname in het cadettencorps.
In de rest van het eerste studiejaar wordt, wat militaire vak
ken betreft, de infanteristische opleiding voortgezet en voltooid
en een begin gemaakt met de oefening als veldartillerist. Op het
programma staan wapenleer en wapenhandel (infanterie-wapenen
ook schieten), kaartlezen, paardrijden en militaire vormen en ge
bruiken.
Daarnaast krijgen de jongste-jaars les in Engelsch, Fransch,
vlakke en analytische meetkunde, algebra, trigonometrie en tee
kenen.
De 3rd class begint weder in het zomerkamp en wel met schieten
met alle bij de infanterie ingedeelde wapenen. Daarnaast krijgen
de tweede-jaars onderricht in de bediening van verschillende
vuurmonden (veld, kust en luchtdoel) en het gebruik van ver-
bindingsmaterieel. Velddienst- en gevechtsoefeningen met kleine
infanterie-eenheden volgen, terwijl paardrijden en zwemmen veel
vuldig worden beoefend.
In de winterperiode volgen dan de verdere theoretische
artilleristische schietopleiding, lessen in de grondslagen van het
592