lijkt het wel een bezwaar, dat de subalterne officieren een groot gedeelte van hun diensttijd op de schoolbanken doorbrengen. Maar dan moeten wij niet over het hoofd zien, dat het Ameri- kaansche leger in normale tijden een zuiver beroepsleger is, waar voor niet als voor het onze reeds in vredestijd een speciale taak is weggelegd. In een zuiver militieleger zou het echter vrijwel ondoenlijk zijn, steeds zoo veel officieren aan de elk jaar terug- keerende recrutenopleiding te onttrekken. Men heeft bovendien den tijd want de promotiekansen zijn vrij slecht. Het officierscorps is dan ook vrij oud. Een figuur als gene raal Pershing, die in den vorigen wereldoorlog het bevel voerde over het Amerikaansche leger, werd eerst met 39 jaar kapitein. Hoewel hij als belooning voor zijn dapper optreden in den strijd tegen de opstandelingen in de Philippijnen door president Theo dore Roosevelt reeds in 1906 en met voorbijgaan van niet minder dan 862 oudere officieren bij keuze tot brigade-commandant werd benoemd, duurde het toch tot 1917 aleer hij de hoogste sport in het Amerikaansche leger had bereikt. Hij was toen 57 jaar oud. Ook nu zijn de meeste Amerikaansche generaals betrekkelijk veel ouder dan b.v. hun Britsche collega's. 596

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 66