616 7. Na ampel iberaad is de commissie eenstemmig tot de conclusie geko men, dat invoering van een beperkte Inheemsche militie op den voet van dienstplicht wenschelijk is niet alleen, maar bepaald geboden als de eenig doeltreffende oplossing voor een militaire weerbaarmaking van deze ge westen. 8. Bij haar onderzoek naar de mogelijkheid van de invoering van een zgn. Inheemsche militie heeft de commissie als haar o.m. op de Handelingen van den Volksraad berustend oordeel op den voorgrond gesteld, dat het nimmer wantrouwen jegens de Inheemsche bevolking is geweest, dat de Regeering in de voorafgaande jaren er van weerhouden heeft, een Inheemsche militie in te voeren, doch slechts technisch-organisatorische en financieele redenen. 9. Op teohnisch-organisatorisch gebied doen zich heden ten dage nieuwe gezichtspunten voor. 10. 'De in den huidigen oorlog in Europa toegepaste nieuwe aanvaismettiode komt in het kort hierop neer, dat de aanvaller, door en ruim gebruik van gemotoriseerde en gemechaniseerde strijdmiddelen, alsmede van groote aan tallen valschermtroepen, onder dekking van zijn luchtstrijdkrachten, tracht zoo snel mogelijk door te stooten naar vitale objecten in het achterland van den verdediger, teneinde, met deze punten in zijn bezit, iederen georgamseer- den tegenstand nutteloos te maken. 11. Derhalve is de verdediger meer dan voorheen gedwongen, ernstige aandacht te besteden aan de verdediging van voor de oorlogvoering belang rijke objecten in het achterland, terwijl de snelheid van optreden van den aanvaller, gepaard aan den langgerekten vorm van Java en andere eilanden, het veel bezwaarlijker - zoo niet onmogelijk maakt, deze verdediging tijdig met centraal opgestelde reserves te organiseeren. 12. Een en ander maakt noodig een gedecentraliseerde opstelling van de strijdkrachten, welke groepsgewijze in staat moeten zijn, krachtigen tegen stand te bieden, zoowel aan 's vijands horizontalen als aan zijn verticalen aanval. 13. Derhalve moeten de vele landingsplaatsen over de geheele lengte van de kustlijn van langgerekte eilanden en alle vitale punten in het achterland (niet in de laatste plaats alle beschikbare vliegvelden) worden voorzien van een directe verdediging, terwijl voorts snel verplaatsbare eenheden beschik baar moeten zijn om tegen doorgebroken afdeelingen te worden ingezet, c.q. den uit de lucht gelanden vijand onschadelijk te maken. Deze detachementen mogen zooals de oorlogspractijk uitwees niet worden onttrokken aan de fronttroepen, doch moeten reeds in het achterland aanwezig zijn. 14. Een verdediging volgens deze richtlijnen is mede daarom van groot belang, omdat zonder afdoende beveiliging van de vlootsteunpunten en vlieg tuigbases, noch de actie van de zeegaande vloot, noch die der luchtstrijd krachten verzekerd is. De ervaring uit den huidigen oorlog leert, dat de aan valler er naar streeft, door bezetting van marinehavens en vliegvelden de actie van zee- en luchtstrijdkrachten van den tegenstander zoo spoedig mo gelijk uit te schakelen. 15. Het is duidelijk, dat een dergelijke opzet van de verdediging belangrijk meer personeel eischt, dan thans 'beschikbaar is, hetgeen in hoofdzaak wordt veroorzaakt door de noodzakelijke uitbreiding van de territoriale verdediging De dekking van de verhoogde personeelsbehoefte door werving van vrijwillig dienende militairen komt om tweeërlei redenen minder juist voor ten eerste zijn voor het zuiver plaatselijk defensieve deel der territoriale verdediging geen troepen met een langen oefentijd noodig, en ten tweede is het gelet op de thans beschikbare wervingsgegevens niet zeker, dat het benoodigde contingent onder het huidige K.V. stelsel in alle betrokken streken kan wor den verkregen, aangezien de animo voor dienstneming, vooral in West-Java, zich meer richt op het aangaan van een lang, c.q. een 3-jarig, dan van een 1-jarig verband. Een bevredigende oplossing van het vraagstuk dient daarom naar het oordeel der commissie te worden gezocht in de richting van een Inheemsche militie, d.w.z. verplicht dienende militairen met een betrekkelijk korten oefentijd, waarbij de verkrijging van het benoodigde aantal te allen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 86