15. VAN HET WERELDTOONEEL.
640
Twee gebeurtenissen beheerschen de geschiedenis van de maand Mei.
De eerste van de twee is de afkondiging van den staat van algemeenen
nationalen nood in de Vereenigde Staten van Amerika, de tweede is het
verlies van Kreta na een wanhopigen strijd, waarin Grieken, Nieuw-Zee-
landers en Engelschen den grootst denkbaren moed aan den dag hebben
gelegd, doch voor een overmacht hebben moeten zwichten.
Er bestaat een tendenz, aan beide feiten een overdreven beteekenis toe
te kennen. Aan het eerste een al te optimistische, aan het tweede een al te
pessimistische, terwijl het, wanneer wij onze volstrekte nuchterheid willen
bewaren en onzen zuiveren kijk op de dingen willen behouden, noodzakelijk
is, de zaken te zien, zooals zij werkelijk zijn.
In het overzicht van deze maand willen wij eerst de situatie in oogenschouw
nemen, met betrekking tot de plaats van de V.S. in het tegenwoordige
wereldgebeuren, terwijl wij zullen trachten, daarnaast bescheiden, maar niet
minder bewust onze eigen plaats te bepalen.
Dat de V.S.. hebben besloten, wat de voorziening met materiaal en materieel
betreft, een onbeperkten steun te verleenen aan de democratieën en tevens,
dezen steun door een bepaalde bescherming van de transporten tot een zoo
hoog mogelijk percentage tot zijn recht te doen komen, is een verheugend feit.
Dat de maatregel, welken President Roosevelt heeft afgekondigd er toe
zal leiden, dat de inspanning van de Amerikaansche industrie in dit opzicht
belangrijk grooter zal worden en dat alles wat zich erop instelt om deze
industrie te belemmeren, krachtens den toestand van nationalen nood kan
worden neergeslagen, is niet minder verheugend.
Want zonder dezen steun van de V. S. met materieel en de volledige
inschakeling van het Amerikaansche pcrductieapparaat zou onze strijd
onherroepelijk verloren zijn en zouden alle opofferingen tevergeefsch zijn
geweest.
Tegenover hetgeen de vijand kan inzetten, moeten wij uiteindelijk het
zelfde kunnen stellen en bij evenwicht van materieel en kracht zal het ons
moreel moeten zijn, dat den doorslag zal geven.
De volstrekte noodzaak van de beschikking over dit materieel aanvaardend
en zonder eenige restrictie erkennend, is het evenzeer verheugend, te kun
nen wijzen op een enkele uitlating van Minister van Kleffens tijdens de
persconferentie welke Z. Exc. na aankomst te Los Angelos toestond, namelijk
toen hij verklaarde, dat wij voor onze defensie zeer veel materieel noodig
hebben, maar dat wij in de gelukkige omstandigheid zijn, daarvoor contant
te kunnen betalen.
Het is mogelijk, dat de groote draagwijdte van deze verklaring aan velen
is ontgaan en dat men er niet meer in heeft gezien dan een mededeeling
om den Amerikaanschen persmenschen duidelijk te maken, dat wij een
goede en door ons betalingsvermogen, een te apprecieeren klant zijn.
De beteekenis echter van deze enkele woorden van onzen minister van
Buitenlandsche Zaken ligt veel dieper, zooals uit het vervolg van deze
beschouwing zal kunnen blijken. Daarvoor is het echter noodig eerst na
te gaan, welke de feitelijke positie is, die de V.S. innemen en op welke
factoren hun standpunt is gebaseerd.
Zij, die in de meening verkeeren, dat het uitsluitend ideëele gronden zijn,
welke Washington bewegen, een steeds meer gepreciseerd oordeel te geven
met betrekking tot het huidige conflict, denken verkeerd. Zij zien de erken
ning over het hoofd, bij herhaling nadrukkelijk geuit door President Roosevelt