5. GEDACHTEN OVER DE VERDEDIGING VAN NEDERLANDSCH-INDIË (II) door N. W. HOFSTEDE, lste Luitenant der Infanterie. II. OVER DE TAAK VAN ONZE WEERMACHT, EN IN VER BAND DAARMEDE DE ORGANISATIE VAN DE INFANTE- RIE-EENHEDEN OP JAVA. A. Inleiding. In den ruimsten zin is de taak van onze weermacht in geval van een vijandelijken aanvalde verdediging van het Oost-Azia tische deel van ons Koninkrijk. Nu is oorlogvoeren een onmoge lijkheid, indien de deelen van de weermacht niet de vrije be schikking hebben over een veilige basis, waaruit zij de noodige middelen kunnen betrekken voor de instandhouding van hun gevechtsvaardigheid. Het kan voorkomen, dat een deel van deze algemeene basis, waaronder te verstaan het geheele eigen ge bied, door den vijand wordt bezet. Dit behoeft nog geenszins een ramp te beteekenen, mits het uit strategisch zoowel als econo misch oogpunt belangrijkste deel maar onaangetast blijft. Zoo eenigszins mogelijk moet de verdediging van een staat dan ook zoodanig worden georganiseerd, dat het hoofddeel van de alge meene basis door de opstelling van de eigen weermacht tot het laatst toe beveiligd blijft, wat er ook met het overige gebied gebeurt. In ons geval is het het eiland Java, dat zoowel om poli tieke als geografische, strategische en economische redenen gere kend moet worden tot dat gedeelte van ons gebied, waarop het voorgaande zonder eenig voorbehoud van toepassing is. Onze verdediging staat en valt dan ook met het vrije bezit van ons hoofdeiland. Hier zal dan ook uiteindelijk de beslissende strijd om onze toekomst worden uitgevochten. Het spreekt wel haast vanzelf, dat een en ander van invloed is op de samenstelling onzer weermacht. Er is, niet lang geleden, veel gestreden over de vraag, of de verdediging van Nederlandsch-Indië het meest gebaat zou zijn met de aanschaffing van kapitale schepen dan wel een zeer krachtige 555:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 25