3. GEDACHTEN OVER DE VERDEDIGING VAN
NEDERLANDSCH-INDIË (Hl)
door
N. W. HOFSTEDE,
lste Luitenant der Infanterie.
In het vorige nummer hebben wij vermeld, dat de geringe sterkte
van ons leger ons voor de noodzaak kan stellen, bezettingstroepen
van niet bedreigde werken zoo mogelijk naar tijd en ruimte aan
te trekken. Dit houdt in, dat zij ten behoeve van een snel vervoer
de beschikking moeten hebben over de noodige motorvoertuigen.
Moeten deze voertuigen organiek bij het betrokken onderdeel
worden ingedeeld, of is het volgende, dat zij door den A.B. tijdig
ter beschikking worden gesteld De volgende overwegingen
kunnen waarschijnlijk leiden tot een beantwoording van deze
vraagx)
In de practijk zal de A.B. er zoo laat mogelijk toe over gaan,
de bezettingen van verdedigingswerken ter deelname aan de
eindbeslissing aan te trekken. Immers is het vroegtijdig ontblooten
van deze werken altijd een riskante handeling, welke slechts mag
worden ondernomen, indien de daardoor te verkrijgen voordeelen
het te nemen risico alleszins rechtvaardigen.
Doch juist omdat de A.B. pas zoo laat mogelijk terzake een
besluit kan nemen, moet de uitvoering zich door de grootst moge
lijke snelheid kenmerken. Met andere woorden, de troepen moeten
met de grootst mogelijke snelheid in de motorvoertuigen worden
geladen en naar de plaats van bestemming worden gebracht.
Indien de voor dit vervoer benoodigde automobiele transportmid
delen nu door den A.B. ter beschikking moeten worden gesteld,
zal hij
a. óf reeds vroegtijdig een beslissing terzake dienen te nemen,
opdat de commandant van het verdedigingswerk tijdig over de
voertuigen beschikt. Dit is in strijd met de hiervoor genoemde
noodzaak, het nemen van een besluit zoo lang mogelijk uit te
stellen.
657
h De lezer houde in het oog, dat deze beschouwingen zijn geschreven
vóór het bekend worden van het plan tot invoering van een Inheemsche
militie en tevens vóór de verschijning van het artikel over Moderne
organisatie (I.M.T. 1941 nr. 2). (Red.)