De uitvallen in het onbezette Chineesche gebied doen denken
aan strooptochten. Het laat weinig ruimte voor twijfel dat de
tochten in 1939 naar het Chineesche gebied ten n. van Macao
plaats vonden met het doel, daar den rijstoogst weg te halen en
ook de invallen op verschillende plaatsen aan de kust leverden
buit op in den vorm van benzine, olie en andere zaken, die daar
door de Chineezen waren binnen gesmokkeld en wachtten op den
afvoer naar het binnenland. Wellicht hadden de operaties tegen
de havenplaatsen in Chekiang geen ander doel.
Een artikel van Edgar Snow, den bekenden schrijver van Red
star over China, die vele jaren in het binnenland heeft doorge
bracht en zich vooral bij het Roode leger heeft opgehouden, wijst
in denzelfden zin en een ieder, die zich gedurende den oorlog te
Shanghai bevond, heeft daar dagelijks kunnen zien, hoe China
werd leeggedragen. Scheepsladingen meubilair, machines en kunst
voorwerpen werden weggevoerd en het kan wel niet anders dan
dat dit persoonlijke buit was. Volgens Edgar Snow gaat de per
soonlijke exploitatie van China door de veroveraars nog veel
verder. Het is het leger, dat Manchurije heeft veroverd en daar
de industrie beheerscht. Het deelt gelijk op met de industrieelen,
d.w.z. een twaalftal prinselijke families, dat meer dan 90%
van het Japansche kapitaal bezit. Maar onder het leger moet men
de officieren verstaan, die persoonlijk een deel der aandeelen in
die industrie bezitten „and wish to fill their own pockets as
quickly as possible". De Japansche industrie is op bet oogenblik
grootendeels ingesteld op oorlogsproductie. Om haar bij voort
during in staat te stellen, groote winsten te maken, die voor een
belangrijk deel mede in de zakken der generaals verdwijnen, moet
de oorlog doorgaan, ja, is het noodzakelijk dat die tijdig nieuwe
gebieden aantast. De leiders beoogen het maximum rendement van
hun veroveringen „Japanese military imperialism in China aims
at total expropriations of all existing wealth, resources and means
of production including monopoly of labour power, which can be
harnassed to the labour machine, while the same process is com
pleted at home. Japan must in the end eliminate all capital holders
in China, first Chinese and finally foreigners. No attempt to
balance the books of Japanese imperialism can be realistic if it
ignores the basic aims of expropriation of capital".
Sommige Japanners voelen dat zij, om vasten voet in China
te krijgen, steun moeten zoeken bij een of andere laag van de
Chineesche maatschappij of een of andere partij. Zoo wil Matsuoka
steun zoeken bij den boerenstand. Maar de kortzichtige leger
hoofden, „avaricious for loot", vallen alles en iedereen aan. Zij
maakten zich gelijkelijk de Kuomintang, de communisten en de
vreemde mogendheden tot vijand, ja zelfs hun eigen gangsters en
de omgekochte Chineesche middenstanders, die zoodra ze succes
hebben, eenvoudig worden beroofd en soms vermoord. Dit ver
klaart de Japansche onbekwaamheid tot het bereiken van eenig
674