kracht van Nederlandsch-Indië en dus ook van het geheele Neder-
landsche Imperium.
In den strijd van de democratie tegen de nieuwe wereldorde, van
welke zijde zij ook moge worden gepropageerd, heteekent de in
voering van de Inheemsohe militie het door de autochthone bevol
king op breeder basis deelnemen aan de verdediging van de ideëele
waarden, inhaerent aan de democratische staatsinstellingen. De
bereidheid hiertoe is vooral na den lOen Mei 1940 op overtuigende
wijze gebleken. Het voeren van dien strijd met uitsluitend geeste
lijke wapenen geeft geen uitzioht op succes vandaar het streven
naar verhooging van de weerkracht.
De weerkracht van een staat wordt niet alleen bepaald door de
sterkte van zijn leger, vloot en luchtmacht. De militaire potentie
wordt in belangrijke, zoo niet doorslaggevende, mate beïnvloed
door de geestkracht van het volk. Hoe hechter de band tusschen
volk en leger, hoe beter het volk doordrongen kan worden van de
wetenschap, dat de verdediging van zijn belangen in den ruimsten
zin van het woord in vertrouwde handen berust en hoe duidelijker
het leger zich gedragen weet door de toewijding en steun van het
gansche volk, dat onbuigzaam achter hem staat. Een leger, dat door
het volk als een vreemde wordt beschouwd en in geestelijken zin
los van het volk moet vechten, is een bij voorbaat geslagen leger.
De Inheemsche militie opent de mogelijkheid, de jongelingen des
lands op ruimer schaal dan voorheen te betrekken in de verde
diging van hun eigen grondgebied. Men mag verwachten, dat zij,
die reeds jaren hiervoor hebben gepleit, dezen maatregel zullen
toejuichen en de kans zullen aangrijpen, te toonen, dat het inder
tijd verlangde niet moet worden beschouwd als holle politieke
rhetoriek, doch als een eerlijk en diep gevoeld pleidooi voor het
eervolle en verheven recht op de verdediging van den grond der
voorvaderen.
Meer dan drie eeuwen hebben Hollanders en Inheemschen te
zamen geleefd, gewerkt, lief gehad en gestreden op Indië's dier
baren grond. Zij hebben hun kinderen onder dezelfde zon zien
opgroeien en zijn ten slotte gestorven en toegedekt door dezelfde
aarde. Is het te veel gevraagd, thans ook zij aan zij pal te staan voor
het behoud van huis en hof en van al wat door vruchtbare samen
werking in den loop der eeuwen is tot stand gebracht De
krijgsmansdeugden van de Inheemsche bevolking zijn vele, dat
getuigt de historie het ligt aan ons, deze deugden te ontwikkelen
en in de juiste banen te voeren, niet alleen tot behoud van Neder
landsch-Indië, maar ook tot de herrijzenis van Nederland, opdat
de bevolking dezer gewesten onder de bezielende en uitnemende
leiding van het Huis van Oranje in nauwe lotsverbondenheid
met het Moederland, de haar toekomende plaats in de rij der
volkeren moge innemen.
686