10. DE SLAG OM ENGELAND (II). (Met een schets achter in dit nummer.) DE VIERDE PHASE. HET LUCHTWAFFE TREKT TERUG. 700 Op 6 October begon de vierde en laatste phase van den slag. De vijand wijzigde zijn strategie en aanvalsmethode nu geheel en al. Hij zette bijna geen lange afstandsbommenwerpers meer in, doch trachtte zijn doel te berei ken met jagers en jager-bommenwerpers. Deze verandering is het zekerste bewijs dat hij een zoodanigen klap had kregen dat een verder gebruik bij daglicht van zijn uitgedunde bommenwerper-vloot hem te kostbaar werd. Hij zond ze liever 's nachts en deed dit in toenemende mate. Zijn jager-bommen werpers bestonden ten deele uit Me 110's de meeste waren echter Me 109's, uitgerust met een bommenrek, waardoor zij met een snelheid van ongeveer 483 km/u een paar bommen konden meevoeren. Met zijn jagers en deze jager bommenwerpers paste hij de volgende tactiek toe. Op zeer groote hoogte en in opeenvolgende golven zond hij sterker formaties vliegtuigen naar Londen, dat nog steeds het voornaamste doelwit was. Hij hoopte ongetwijfeld, onze jager-verdediging uit te putten door haar te dwingen, op veel grootere hoogten dan voorheen vliegtuigen aan te vallen, die zich zoo goed mogelijk dekten in de tot groote hoogte reikende wolken. In het begin bracht hij de grootte van zijn formaties terug tot afdeelingen van twee tot negen toestellen. De jager-bommenwerpers werden meer en meer beschermd door Me 110-jagers. Klaarblijkelijk had dit nieuwe plan niet het succes, waarop hij had gehoopt, want in de derde week van October ging hij weer over op groote formaties, welke vlogen op een hoogte van 9.000 m of meer. Teneinde ze in staat te stellen door te breken, gingen de Duitschers door met hun afleidingstactiek. Leende het weer er zich maar even toe, dan verschenen golven jagers bijna aan een stuk door boven het z.o. van Enge land. Gebruik makend van de dus verschafte dekking, deden zeer hoog vliegende jager-bommenwerpers herhaalde snelle aanvallen op Londen. Wan neer ze onze jagers in het vizier kregen, wierpen ze hun bommen vaak in het wilde weg af en maakten dat ze weg kwamen. Ze toonden weinig lust tot vechten, doch indien ze den strijd aanvaardden, hadden ze soms het voordeel van verrassing door de hoogte, waarop zij vlogen. DE LAATSTE AANVAL AFGESLAGEN. Onze tactiek werd onmiddellijk met zooveel succes gewijzigd, dat Groep 11 in drie en een halve week afrekende met 167 vijandelijke toestellen de prijs, dien zij er voor betaalde, bedroeg 45 vliegers. In deze phase steeg het aantal „vermoedelijk vernielde" vijandelijke toestellen aanzienlijk, omdat het gevecht zoo hoog in de lucht plaats had dat onze piloten niet in staat waren, het uiteindelijk lot vast te stellen van vele Duitsche vliegtuigen, die na de ont moeting in zee vielen. De lichamelijke inspanning door gevechten op hoogten van 10.000 m of meer, bleek groot te zijn. Er valt een gevoel van wanhoop in de harten van het Luftwaffe te bespeuren gedurenden deze laatste phase van den strijd. Wat ze ook probeerden, onze verdediging was niet alleen nog steeds intact, maar zelfs onkwetsbaar. Van tijd tot tijd brak een enkele Me 109 of een kleine formatie vliegtuigen door en bereikte Londen, maar het gewicht aan bommen dat zij slaagden af te werpen, bedroeg slechts een fractie van dat in Augustus en September. Bovendien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 60