VAN DEN STRIJDER EN VAN DEN STRIJD. Vóór den strijd moet de wil tot den strijd er zijn. Eerst indien gij den strijd in uzelf hebt overwonnen, kunt gij er aan denken met succes den strijd tegen anderen op te vatten. Vóór den strijd openbaart zich het gevaar in ons, tijdens den strijd om ons. Vóór den strijd is het noodzakelijk te weten waarvoor men moet strijden; in den strijd, alleen hoe men moet strijden. Alleen de gehechtheid aan den geboortegrond maakt van den man een hardnekkig strijder. In den strijd is het gevaar steeds in de onmiddellijke nabijheid, ongeacht den afstand tot den vijand. Praat niet over het gevaarmaar overwin het. Kogels en granaten laten zich niet uit hun banenkletsen. Zelfkennis maakt van den soldaat een goed strijder, zelfover schatting dikwijls een held. In het gevecht gaat het er vóór alles om, de tegenpartij buiten gevecht te stellen zonder zelf buiten gevecht te worden gesteld. Daarom, niet tot sterven, maar tot overwinnen moet de strijder steeds bedacht zijn. Wacht in het gevecht nooit het gunstigste oogenblik afmaar schep het. Bedenk, dat ook in het gevecht, vele wegen naar Rome leiden. Haastige spoed is ook in het gevecht zelden goedjuiste spoed doet het hem. Het gevecht is in feite niets anders dan het opheffen of neutrali seeren van een reeks belemmeringen, welke den weg naar de over winning versperren. In gevaarzones moet men geen dekking zoeken. Haar doorschrijden is de oplossing. Wie in het gevecht nog naar dekking moet zoeken, komt daar meestal niet meer in aandekking vinden, dat is het. 649

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 6